DAG 1 – MAANDAG 6 JULI 2009: Charleroi -Brodick
Veel te vroeg opgestaan (05.15u), met een opspelende maag… Zouden dat de zenuwen zijn? Noppenplastiek nog opbinden, dju, waar is die Europese Ziekteverzekeringskaart weer?, zou die muggenmelk echt niet nodig zijn? …
Station Leuven: tussen de hun roes uitslapende Werchtergangers door naar de voorkant, waar Karen al paraat staat. Ticketjes kopen voor de fietsen en beslissen welke trein we nemen: die over Brussel-Noord, dan hebben we zestien minuten om over te stappen.
Het treinavontuur bleek alvast goed verteerbaar: moderne treinen met een lage opstap en opklapbare zetels, waarvoor we onze fietsen met een gordel kunnen vastklikken. In Charleroi vergat de conducteur wel bijna om ons er weer uit te laten. Tripje per fiets naar Charleroi Airport dan. Ook dat gaat vrij vlot, wel wat déviations, waardoor Karen alvast de fietskar op verschillende ondergronden kan testen. Bruikbaar op elke terrein, zo blijkt inderdaad. Charleroi Sud bereiken we via de achterkant. Ze bouwen daar nog steeds lustig door en wij bevuilen onze fietsen nog goed, vooraleer we, helemaal via de voorkant, de luchthaven ermee binnenrijden. Daar was het een beetje een zootje: van balie 2 naar 14, naar 16 en uiteindelijk – nog net op tijd – naar 12. Wat moet er gebeuren? Bagage verdelen: we moeten nog 4 kg kwijt uit de fietskar. Pedalen van de fietsen halen (sleutel 15), stuur draaien, fietsen inpakken met folie… Wij nemen rustig onze tijd om tot een deftig resultaat te komen: twee goed ingepakte fietsen, twee stukken bagage van minder dan 15 kg en twee stuks handbagage. Op het einde moeten we nog snel zijn… We laden de fietsen op een kar, laten nog snel de banden af, reppen ons door de controle… De wielen in een plastiek zak blijken weer een bagagestuk te veel, dus frommelen we alles bij elkaar. Karen wordt nog gefouilleerd aan de douane, we lopen naar de boardinggate en blijken ruim op tijd. We zien onze fietsen in het ruim verdwijnen, komen te weten dan Hebrides uitgesproken wordt als He(als in ‘bEk’)bre(als in ‘hEt’)dies en kunnen zelfs twee plaatsen bemachtigen in het midden van het vliegtuig, aan de nooduitgang. De vlucht is wat turbulent, maar ik slaap toch goed. Zelfs de schouder van Karen dient als kopkussen. Als ik wakker word, zijn we al bijna geland. Onze bagage laat niet lang op ons wachten. De fietsen worden zelfs als eerste binnengereden. Ik pak uit, Karen haalt de bagage, ik pomp banden op, Karen schroeft pedalen aan en draait sturen recht. Met onze handen vol smeer de laatste deuren door… we lijken nét echt! Blijkt er wel iets mis met de rem van Karens fiets, maar dat probleem wordt even later snel opgelost door de lokale fietsenmaker. Te ijverig geweest? Het stuur bleek wat te fel gedraaid en stond er verkeerd op. Klein euvel dus en snel verholpen met een tang en een inbussleutel.
Waar gaat de tocht vandaag heen? Van Prestwick naar Arran via Ayr (omwegje om een gasbusje op te halen bij Blacks), Irvine, Troon, Kilwinning en Ardrossan.
Na een stop bij de Aldi, een picknick aan een rotsstrand en met uitzicht op zee komen we via een lusje rond Ayr terug in Prestwick aan. Ik vraag in het station daar of we er tot 24 juli onze plastiek mogen achterlaten. Dat blijkt geen enkel probleem! Vriendelijke man; nu maar hopen dat hij zijn woord houdt.
33 km zou het zijn tot in Ardrossan, waar we een ferry kunnen nemen naar Arran, ons eerste eiland. Volgens een vrouw daarstraks op het vliegtuig enorm de moeite waard: net Schotland in het klein, zei ze.
De kilometers fiets leiden ons doorheen Scottish Wildlife paden, langs kustwegen en doorheen natuurgebieden. En het moet gezegd: alles staat netjes bewegwijzerd. Het valt ons op dat we weinig fietsers tegenkomen en ook op de stranden valt weinig volk te bespeuren. Nochtans is het een vrij mooie dag. We kunnen in een T-shirt fietsen en moeten pas naar het einde toe even onze regenjassen bovenhalen. Het kan dus veel slechter. Als het weer zo blijft, zijn we tevreden, al zou een beetje minder wind wel mogen. Afwachten maar…
De miles dikken aan, al gaat dat net iets minder snel dan kilometers. Ook de minuten tikken verder. Om 18u vertrekt de laatste ferry, dus het wordt nog spannend. We koersen verder… Karen is al heel bedreven in het nemen van bochtjes met de fietskar!
Om 17.45u komen we aan in Ardrossan. We kopen onze tickets. Yep, we zijn nog net op tijd, joepie!
Een salonnetje… we ploffen neer. Even bekomen, de ogen toe, wat impressies neerschrijven en zo meteen het dek op om vanaf de zee Arran te zien naderen… We zijn klaar voor ons Island Hopping avontuur!
[Onze enige zorg in Arran is het zoeken van een slaapplaats. In de Lonely Planet (voortaan afgekort als LP) lezen we dat er een eenvoudige camping ligt naast een riviertje in het dorpje waar we aankomen. We kiezen hiervoor, want we zijn toch al bekaf en hebben weinig zin om nog een wildkampeerplaatsje te zoeken, aangezien we ook nog geen water hebben. We kopen al snel kaartjes in een plaatselijk winkeltje, maar moeten het zonder postzegels stellen. Nu we van de bewegwijzering moeten afwijken voor de camping wordt het al direct iets moeilijker. De verhuurders blijken ook niet thuis te zijn, zodat we het nog twee maal moeten vragen waar juist de wei van Glen Rosa ligt. Ondertussen hebben twee mannen uit de ferry ons vervoegd. De race van de tent winnen we op ons dooie gemak. Het wordt al 20u en we koken een lekker potje Ebly met tomaat champignon en kippenwit, voorafgaand door een soepje. Mmm. Het begint lichtjes te regenen, maar het uitzicht is prachtig, al worden ook de midges wat lastig. Nog afwassen, kaartje schrijven… en de oogjes toe om 22u Schotse tijd.]¨
DAG 2 – DINSDAG 7 JULI 2009: Brodick-Kilberry
Om 8u ’s morgens zwetend in onze koudetemperatuurbestendige slaapzakken… Gelukkig heeft de ochtendstond goud in de mond: de zon schijnt, en dat ondanks ons beider overtuiging dat er ’s nachts meermaals wat buien waren. Ontbijt met muesli en melkpoedermelk, in de zon, met de Glen Rosa als achtergrond: prachtig en heerlijk! Onderbroeken wassen, matjes aflaten, slaapzakken bijeen proppen, de tent afbreken, afscheid nemen van Dave en Dave… en we zijn vertrokken. Nog snel wat postzegels en voeding inslaan onderweg. Onze tocht vandaag leidt naar Lochranza, waar we de ferry zullen nemen naar het eiland Kintyre.
Karen trekt opnieuw moedig de kar achter zich aan, vandaag zelfs met een wapperende onderbroek erbovenop gebonden. Bij mij hetzelfde… ons zien ze van ver komen!
Eerst even stoppen bij Brodick Castle. Al een stevig klimmetje dat in feite tot niets leidt, meer nog, de exit is zowaar 2 km omrijden, zodat we opnieuw op eenzelfde punt een eind terug uitkomen. Met volle moed verder. Er staan heel wat klimmetjes op het programma vandaag. Aan een tempo van 4 km/u soms maar… en de afdalingen laten altijd op zich wachten. Ik krijg er alvast wat fata morgana neigingen van. Na een kleine 30 km bereiken we Lochranza. We worden begroet door drie tamme hertjes. Geeft een mooi zicht, zo’n hert op het strand. Een picknick aan het kasteel smaakt enorm. Weetje: dit kasteel zou als inspiratiebron gediend hebben voor het Kuifde-album ‘Het zwarte eiland’. Als we thuis zijn, zeker eens bekijken. Voor we de boot op kunnen, halen we nog een muntijsje en een chocolate crunch bij de lokale sandwichshop. De ferry is niet veel soeps, toch niet in vergelijking met die van gisteren. Er zijn wel hygiëneregels aan boord. Om bacteriekoorts te vermijden, wassen we onze handen met desinfecterende zeep. Karen weet zich even geen blijf met de combinatie schuim en ijsje… grappig!
Op de boot hangt een oproep om bottlenose dolphins te tellen. Wij doen enorm ons best, maar spotten er geen. De zee blijkt te wild. Aankomst na een half uurtje, in de middle of nowhere, zo lijkt het wel. Wij weer dapper onze fiets op richting Tarbert, een tochtje van ongeveer 17 kilometer. Vreselijke berg-opjes weer, al waren de afdalingen dit keer zeker ook de moeite. Ik haal zelfs een record: 49,8 km/u. Vlak voor Tarbert moeten we beslissen: blijven we de gewone weg volgen of nemen we de – aanzienlijk langere (zo’n 50 km) – fietsweg? We verkiezen de tweede optie, moedig hé!
De zee in ons vizier, blatende schapen naast de weg, een zonnetje boven ons hoofd… prachtig! Wel minder zijn opnieuw de vele stijgende stukken en de wind. Ik heb het idee dat ik voortdurend moet schakelen en maar niet kan uitmaken of ik nu wel of niet een extra truitje bij aan moet trekken. We sterven zo’n beetje soms, van de klimmetjes, en ik ook van de koude.
Drinkbussen bijvullen en dérailleurs controleren doen we aan de plaatselijke golfclub. Dat dit een nationale sport is, hebben we ondertussen wel geweten!
Op naar Kilberry; daar zou een camping zijn… Wildkamperen opteren we wel even, maar na inspectie van een in aanmerking genomen terrein zien we daar toch maar weer van af: te koud/winderig en te drassig… allemaal veengrond.
De tocht levert wel enkele mooie foto’s op! We verbijten de pijn in onze kuiten, rijden na 17 miles (die wel erg lang duren) Kilberry in… een dorp van – let wel – maar liefst acht huizen groot. De camping blijkt een beetje buiten de dorpskern te liggen… De pijlen leiden ons richting zee en doen bijna watertanden, maar wat blijkt dat een tegenvaller! Ligt daar verscholen achter heuvels en schapenweien: zowaar een knoert van een caravanpark! Geen Nederlanders evenwel, dus we wagen het erop. Trouwens, aan de receptie wordt voor deze avond een grandioze activiteit aangekondigd: @ 8 p.m.: bible study! Ontvangen doen ze ons niet erg vriendelijk: droog wordt 14 pond gevraagd en verwezen naar tentplaats 6 of 30. Ons plekje ziet er gelukkig niet slecht uit. Vlakbij de zee en uit het zicht van de staancaravans. Terwijl ik schrijf, hoor ik het ruisen van de golven en van Karen die lucifers aansteekt en het vuurtje doet branden… Jippie, dinner time!
De pot schaft rijst met wokgroenten, kip en tomatensaus. En smullen dat we doen! Nog chocolade en rozijntjes als dessert… Karen is een echte – naar analogie met keuken- – gamelprinses! Na het eten geniet ik van een warme douche en maakt Karen foto’s van de prachtige zonsondergang. Echt super romantisch, de zee, de warme gloed van een vuurrode zon… spijtig dat we het met z’n tweeën moeten stellen.
Slaapzakjes uitrollen, oogjes en snaveltjes toe… we klokken af op 22.20u.
DAG 3 – WOENSDAG 8 JULI 2009
Tegen mijn gewoonte in douche ik ’s morgens in plaats van ’s avonds, maar we moeten profiteren van het warme water. Ontbijt en inpakken. Het is al een routine geworden. We prutsen nog even met Marieke haar fietstassen om ze op mijn fiets te monteren, maar laten het dan maar zo. De winkel in voor pistoletjes en een kaartje en ’t is weeral 10.30u eer we op weg zijn. Eerst een klim en daarna is het stijgen en dalen. In Achachoish gaat de fietsroute naar rechts, maar wij gaan volgens de Columbaroute de doodlopende weg in. Onze banaan eten we in een piepklein dorpje waar ze ons vertellen dat de straat doodloopt. Als we uitleggen hoe we willen fietsen, kan het toch weer wel. We passeren nog de grot van Columba. Wie deze heilige is, zijn we vergeten, maar we kunnen deze moeilijk links laten liggen op de Columbaroute [NOOT: Sint-Columba of Colum Cille was een Ierse missionaris uit de zesde eeuw die het christendom in Schotland verspreid heeft en de bekende abdij op het eiland Iona (Inner Hebrides) gesticht heeft.]. Even later passeren we dan de privéweg. De poort is gesloten, maar met de fiets kan je ernaast. Hopelijk is de poort aan de andere kant van het Ellary Estate open, want dat is 5 km verder. De privéweg bestaat uit twee verharde stroken en bevat een serieus steile klim. Zelfs te voet moeten we de kar omhoog duwen. De afdaling is des te prettiger. De koeien staan in het midden van de weg, ze vluchten weg van ons als wij komen aangereden. Ook de schapen staan vanaf nu meermaals in het midden van de weg.
De weg gaat vlot richting Kilchmory Chapel langs de prachtige kust. Schotse steengravurekunst wordt er tentoongesteld achter een deur die je met een enorme sleutel moet openen. In het zonnetje genieten we van onze lunch tussen de schaapjes. Marieke heeft eindelijk bereik met de gsm en kan Arthur bellen, waardoor ze dolgelukkig is. Een kleine klim en daarna is het afdalen tot Castle Sween en even later ontdekken we zelfs negen zeehonden die liggen te zonnen, spelen, zwemmen. Zalig. De volgende halte is Achnamara, een dorpje met allemaal bruine huisjes. De shop vinden we niet, dus gebruiken we de bathroom van vriendelijke Schotten een eindje buiten het dorp. Het leek wel of daar de shop was, maar het bleek een werkkamer (workshop) met toilet en douche. Even later een klein accidentje. Een auto komt vliegensvlug de helling af. Ik ga op mijn remmen.
Marieke ook, maar komt ten val (uit evenwicht, door het beginnen slingeren van de fietskar). De automobilist is niet echt de vriendelijkste. De fiets van Marieke heeft wel wat schrammen en ook Marieke zelf komt er niet zonder kleerscheuren vanaf (goed dat ze vandaag haar koersbroek extra hoog had opgetrokken, anders stond er gegarandeerd een gat in). Haar arm ligt open. We proberen de wonde te ontsmetten met water en ontsmettingsmiddel, maar krijgen het vuil er niet uit. Dan maar doorfietsen tot aan het eerste dorp. In Kilmartin blijkt er volgens een voorbijganger geen dokter te zijn, dus vervolgen we onze weg via het Crinan kanaal naar Lochgilphead. Eindelijk platte ondergrond langs het kanaal. In Lochgilphead ligt het ziekenhuis natuurlijk op een berg. [NOOT Marieke. Karen merkt op: “Wie bouwt er nu een ziekenhuis op een berg?!” … Gasthuisberg, Pellenberg…] Het onthaal stuurt Marieke naar de spoed. Ik schrijf rustig mijn kaartjes in de zon terwijl Marieke verwend wordt door de dokter, al bakt die er volgens Marieke helemaal niets van. Ze wordt wel gratis en voor niets verzorgd (Scottish Welfare Policy) en krijgt nog allerlei verzorgingsspulletjes mee naar huis (tot steriel verpakte scharen toe). In de hypermarkt trakteren we onszelf op een chocomousse. Het is al laat (18.50u), dus we twijfelen of we nog verder onze weg vervolgen richting Kilmartin of hier de camping nemen. We kiezen voor de eerste optie. [NOOT Marieke: Karen biedt aan om de kar weer te trekken. Ik vermoed dat ze de lichte paniek op m’n gezicht kan lezen…] Gelukkig blijft het plat in de Kilmartin Glen, alleen komt de wind de kop opsteken.
In Kilmartin zetten we onze tent op op het voetbalveld, de village green. Die levert ons een prachtig uitzicht en een toilet met warm water, ideaal om fietsbroek en –truitje uit te wassen… Die kunnen wel wat wasmiddelengeur gebruiken ondertussen. Snel de tent opzetten, dineren met olijven als aperitief en noedels, kip en groentjes in zoetzure saus als hoofdgerecht aan onze persoonlijke picknickbank in het zonnetje. Nadien kunnen we eindelijk onze eerste pub instappen, richt tegenover onze tent voor een Schotse Higlander Ale en salt en vinegar crisps. Net voor we de pub willen verlaten, worden we aangesproken door een Schot en een Nederlander, een ridder (Sir Paul, een vriend van Stef Bos) weliswaar, gekroond/beloond voor zijn vrijwilligerswerk (optometrie) in Albanië. Eén maal per jaar loopt hij de Ben Nevis op in minder dan twee uur. Ze vertellen ons dat de geschiedenis van Kilmartin prachtig is en dat we (zeker voor Marieke als godsdienstleerkracht) Iona moeten gezien hebben. Ze blijven maar tateren, dus we liggen iets later dan gewoonlijk in ons ‘nest’.]
DAG 4 – DONDERDAG 9 JULI 2009
[We zijn vroeg wakker, om 7u al, want de zon bakt ons uit onze tent. Ik zet de voortent open zodat het alweer 8.30u is als we de volgende keer wakker worden. Vandaag besluiten we het anders aan te pakken. Eerst naar de shop voor pistolets en fruit, een ommetje door de privétuin van het museum en dan gaan we de “fantastische” stenen bekijken met de fiets. De standing stonesstellen volgens ons niet zoveel voor (de vergelijking die Sir Paul maakte met Stone Henge, lijkt ons toch niet echt opportuun) en ookTemple Wood kan ons niet echt bekoren.
Tegen 11u zijn we echt op weg, via de fietsroute naar Oban. Het eerste stuk verloopt vlotjes. We passeren nog twee maal de Belgen die we in Temple Wood tegenkwamen (zij zijn met de auto). Maar dan begint het zware werk. Bergop, bergaf, bergop. Op onze Michelinkaart staan geen hoogtelijnen en aangezien de hele weg langs de Loch Awe liep, dachten we dat het nogal mee zou vallen. Niet dus. Onderweg ontmoeten we nog Italianen die ons zot verklaren dat we naar Oban gaan. We zullen wel zien hoe ver we geraken. Na verschillende klimmen (16 km van Kilmartin) lunchen we naast de mannen van de vuilkar. Ik neem de kar terug over en het reliëf verandert plots. Eerst een hele tijd op en neer, slechts een paar echte klimmetjes en zelfs een hele tijd door het bos langs een riviertje naar beneden tot we in Kilchrenan arriveren. Klaar voor het café dat om 3u zou opengaan, maar helaas… Wat op de kaart bergop leek, blijkt in het echt nogal mee te vallen en voor we het weten, staan we een ijsje te eten in Taynuilt, uit een winkel waarvan de bediende zijn tijd neemt om tegen iedereen een klapje te doen. Nog eens van de geneugten van het openbaar toilet gebruik maken en we zijn weer weg. Weer wissel van de kar na dertig kilometer. Omdat onze gedachten op de wegwijzer van het centrum waren gericht voor ons ijsje, slaan we eventjes de verkeerde weg in. De fout is snel rechtgezet en het is weer bergop vooraleer we in Glen Loran arriveren. Daar is het echt wel weer prachtig.
Koetjes, schaapjes, zelfs de eerste echte Highlanders en ook het fietsen gaat vlot. Op ’t einde van de vallei nog een pitstop voor het fruit, weer wissel van de kar en up we go. De laatste keer bergop om om 19.20u in Oban te arriveren. Even het plan bedenken (eerst eten?, eerst naar de camping?). We beslissen het centrum in te fietsen en bestellen een fish and chips. Het is mijn eerste keer, maar het smaakt fantastisch in de zon op het bankje aan de kaai.] Fish and chips, de keuze was cod of haddock (kabeljauw of schelvis). We bestellen het allebei. Ik proef eerlijk gezegd weinig verschil. Een krokant korstje hebben ze allebei. Opnieuw onszelf oppeppen om voor de laatste kilometers van de dag op onze fiets te stappen en naar de camping te rijden. Een prachtig weggetje leidt ons langs de kust. Op de camping blijkt de receptie al gesloten, dus we planten ons tentje in de jetty camping afdeling. Tent opzetten, douchen (weer wat kleren wassen ook). Karen schrijft het verslag (ik vul nog wat aan), uren van de ferry voor morgen checken… en heerlijk in slaap vallen. De benen zullen het kunnen gebruiken!
NOOT Marieke: Dit was een helse dag! Ik heb afgezien! Karen blijkbaar heel wat minder. Bij haar kon er zelfs nog een deuntje af. Terwijl ik me bij elke heuvel mentaal moest oppeppen, kwam van een vrolijk trappende Karen voor mij steeds wat gezang mijn richting uit: The only way is up…! En dat ik dat gemerkt heb! Na de Tourmalet vorig jaar heb ik gezworen zoiets nooit meer opnieuw te doen. En ik zweer je vandaag toch… ik ben geen vijf, maar wel vijftig keer bijna gestorven! Dat Karen er altijd zo vrolijk onder blijft… chapeau!]
DAG 5 – VRIJDAG 10 JULI 2009
Gisteren de wekker gezet, en dat had zo zijn reden. We kwamen toe na sluitingstijd van het loket aan de camping en we dachten dat als we weer zouden vertrekken voor openingstijd (9 uur) we dan gratis zouden kunnen overnacht hebben. Daarom, 8u, wekker. Inpakken, de tent nog een beetje laten drogen, snel nog een pistoletje binnenproppen (ze waren wat taaier al dan gisteren) en wegwezen: weer een gratis logie!
Om 9.10u staan we aan te schuiven aan de ferry; die vertrekt echter pas om 9.50u, dus hebben we nog een kwartiertje de tijd om wat eten en postkaartjes in te slaan. De ferry richting Mull (Craignure) is afgeladen vol met toeristen, waarvan de meesten wellicht een uitstapje naar Iona plannen (volgens Sir Paul moet je daar geweest zijn, zeker als godsdienstlerares… zo niet kan je niet zeggen dat je in Schotland bent geweest). We genieten op het dek van een chocolate crunch, het zonnetje en de prachtige uitzichten en laten Iona toch maar links liggen. Wij doen lekker averechts en rijden de tegengestelde richting uit, naar Tobermory. Eerst nog even stoppen om onze tanden te poetsen, gebruik te maken van de openbare toiletten en ons goed in te smeren met zonnecrème. Dat blijkt nodig! Onder een stralende zon beginnen we onze trip van vierendertig kilometer. Vandaag doen we het wat rustiger aan. Dat is na de vier vorige helse dagen een welgekomen verademing! Ik trek de kar en dat gaat – op enkele klimmetjes na – vrij vlot. Thank God for this flat piece of Mull! In Salen eten we een banaan… wat energie voor de laatste zestien kilometer die ietwat stijler zijn. Karen neemt de laatste zeven kilometer nog voor haar rekening (kar). Een laatste berg. Nee, nog eentje. Oei, nog eentje… Ik zweer het, Karen, na de volgende gaat het enkel maar bergaf… Waar ze die bergen toch blijven halen… ik word er soms hoorndol van. De afdaling naar Tobermory is nochtans de moeite! De mainstreetvol gekleurde huisjes ligt, na een steile bergaf, te blinken in de zon.
Aan de kerk een eindje verder, een kerk trouwens die is omgebouwd tot een winkel van de keten Spar (Is dat geen heiligenschennis? Hoewel, als dat op Sint-Vic al kon met de fietsenstalling…), lokt een terrasje. Boterhammetjes smeren, kaartjes schrijven, bakken in de zon… Het leven kan toch heerlijk zijn! Dit is vakantie! Karen doet de inkopen voor vanavond, ik geniet rustig van een kabbelende zee en van een koude chocomelk (jaja, ik laat me helemaal gaan!). Om 15.30u is het tijd voor de ferry. Die komt toe om 15.50u, met welgeteld één passagier aan boord. Maar richting Skye (Kilchoan) is het very crowded: maar liefst 21 mensen, 2 honden, 3 auto’s en 2 fietsen op het dek! Jongens, dit wordt een echte toeristische attractie! Karen vraagt zich hier ondertussen naast mij af of we wel water zullen vinden; we gaan immers rijst koken en zij heeft zich al twee dagen niet gewassen. Eigenlijk een grappige vraag, bedenk ik me, terwijl we op zee varen… water genoeg, lijkt me (meteen al wat gezouten, kan dat kwaad?).
Aankomst… meteen halt houden bij het toilet, opnieuw voorzien van warm water en zeepje: de Schotten zijn erg hygiënisch. Wellicht schrik voor de Mexicaanse griep of dergelijke. In deze kontrijen lijkt het besmettingsgevaar me inderdaad om elke hoek te schuilen… Moest het nu nog gaan om schapenkoorts, oké, maar bacteriële infecties…? Ik vraag me af hoe je die hier oploopt, Wij zijn nog amper een Schot tegengekomen.
De kaart eens bekijken en dan beslissen om hier in de buurt een plekje te zoeken om te kamperen, aangezien het volgende dorp weer ettelijke kilometers (excuus, miles, en dat is nog verder) verderop ligt. Het blijkt opnieuw een goeie beslissing. Pracht van een campinkje op 1,5 mile, weer gelegen naast de kust en opnieuw voorzien van eenhonesty box voor als de eigenaar er niet is. We zetten de tent op en installeren ons met olijven en een fles rosé in het gras, heerlijk! Karen douchen, ik douchen (en nog steeds warm water), 10 pond betalen aan de eigenaar die plots toch opduikt, wat zonnen… Joepie, joepie! This is my cup of tea!
De pot schaft vandaag rijst, met sojascheuten, kip en kokossaus. Nog een chocoladekoekje toe en een tochtje over de rotsen naar het strand. We vinden geen fossielen, spotten geen otters, maar ook schelpjes en platte stenen om mee op het water te ketsen, maken ons al gelukkig. De midges komen opzetten, maar na insmeren hebben we er nog relatief weinig last van. Je zou voor minder wegblijven, dat goedje stinkt nogal.
Ondertussen is de batterij van Karens fototoestel opgeladen, hang ik ook mijn gsm nog even aan de adapter en kunnen we moe, maar zeer tevreden, na een bezoekje aan het skelet van een walvis en aan de classroom met uitleg over planten en dieren, onze slaapzak in. 22u en het lijkt nog zo licht als ’s middags… de noorderzon? Slaapwel en sweet dreams.
DAG 6 – ZATERDAG 11 JULI 2009
Wekker om 8u, het zonnetje schijnt weeral volop. Nochtans gaat het vandaag regenen volgens de weather forecast; in Schotland geloven ze niet in zoveel mooi weer. Dit is té uitzonderlijk, dus 9 kansen op 10 dat we vandaag nat worden. Voorlopig alleszins nog geen cumulonimbuswolken te bespeuren. Ontbijt aan de picknickbank… Iedereen blijkt hier al vroeg uit de veren; je zou voor minder… Liggen zweten in je slaapzak die voorzien is op temperaturen van -5°C, dat is het niet! Om 9.45u staan we vertrekkensklaar. Vandaag laten we ons voor onze tocht leiden door het weer en het reliëf. We stellen geen kilometers voorop; we proberen gewoon te rijden zolang onze conditie, de bergen en de zon dat toelaten. Karen vertrekt moedig met de kar… “Ik zal de eerste dertig kilometer doen, en dan jij de volgende dertig.” Ja lap, zit daar dan toch al enig ‘plan’ in deze uitspraak? Ik richt me dus maar op minstens zestig kilometer. De LP belooft een roller coaster ride en dat blijkt te kloppen. Berg op, berg af, telkens de zee in het vizier. Gelukkig zijn de heuvels vandaag niet te hoog. Als we wat snelheid nemen bij het afdalen, geraken we meestal vrij vlot al tot voorbij de helft van de volgende klim… een beetje bijtrappen en de top is zo bereikt. Op bepaalde stukken kunnen we echt wat doortrappen en snelheid nemen. Ik heb vandaag voor het eerst een tiende van mijn zeventwintig versnellingen gebruikt (dus ook de knop links kwam eens in actie). De ketting rolt verder voortdurend van het ene op het andere tandwiel van de as achteraan.
Enorm mooi hier. We spotten zelfs echte wilde hertjes.
Onze eerste stop houden we juist voor Ardslignish: een appeltje en een plasje bij een prachtig uitzicht over bergen, water en bootjes. Zo mooi zelfs dat er rondom ons geschilderd en geverrekijkerd wordt. Na een goeie twintig kilometer komen we twee Nederlanders tegen: een echtpaar dat z’n kinderen (noodgedwongen zo blijkt, want de jongste dochter brak op dag 1 al een beentje in haar pols) bij een bevriend Schots koppel gedropt heeft om te helpen in de Bed and Breakfast. Zelf trekken ze er voor een weekje met de fiets op uit. Ze stellen honderden vragen, maar kunnen – als doorwinterde Schotlandbikers – niet anders concluderen dan RESPECT voor deze twee Belgische meiden. Ze vinden ons zeer moedig en wensen ons (zeker zonder helm) een voorspoedige reis toe. Zelf sta ik eigenlijk wel wat te kijken van die stoere Hollanders… vanmorgen wasten ze zich nog in de zee. Nou moe, dat zie je mij voor het eerst toch nog niet doen! Nee, Karen, in dat koude water krijg je mij echt niet in!
’s Middags eten we pistolets en Marylandkoekjes op een graspleintje in Salen. Het is ondertussen gloeiend warm. De thermometer van Karen geeft 30°C aan. Tijd en heet genoeg om ons even te zonnen te leggen. Zou onze buik ook wat kleur opdoen van een kwartiertje zonnebaden?
Tijd voor een karwissel. Steil omhoog een bocht nemen en dan nog even toiletpauze bij de plaatselijke Inn. We zetten moedig verder, de eerste drieëndertig kilometer zijn gepasseerd. Hier en daar toch weer wat steile klimmetjes, maar al bij al is dit een prachtig tochtje. Ik geef het – met kar – wel nog een keer op en ga een stukje te voet… kwestie van ook de kuitspieren eens te trainen.
Van al die inspanningen gaan m’n darmen trouwens overhoop liggen. Op 55 km dus dringend tijd ovor nog eens een pitstop, dit keer in de Glenuig Inn. Een cranberry en ginger juice, wat wondverzorging, een ‘chatje’ met wat Duitsers en een Engelsman (hij deed erg geïnteresseerd in onze fietsen mettrailer, maar zijn maat vond dat zo vreemd, dat hij zich afvroeg of ie niet veeleerinterested in the girls was) en een zonbeurtje later smeren we onze benen in voor de laatste (ca.) vijftien kilometer van de dag. Die gaan opnieuw vrij vlot, zodat we rond 18.15u arriveren in Lochailort. Dat dorpje blijkt zo klein dat we ons afvragen of we hier wel kunnen kamperen. Even horen of we onze tent niet in de tuin van de plaatselijke Inn mogen opstellen… Een duidelijke ‘njet’ en een doorverwijzing naarsome space near the river, although that will be very midgey.
We besluiten aan de Marine Harvest iemand aan te spreken over de kampeermogelijkheden naast die rivier. Linc (afkorting van Lincoln) doet ons prompt een tegenvoorstel: we mogen gratis en voor niks kamperen in een kamer van de marinebasis hier, gebruik maken van alle faciliteiten, zoals daar zijn: keuken, toiletten, douches, was- en droogmachine, fitnesszaal… Omwille van vooruitzichten op regen (geloven doen we dat echter nog steeds niet) gaan we in op dat voorstel en palmen we een lege kamer in. Koken doen we op het elektrische vuur: macaroni met kaassaus. We douchen, wassen kleren en stoppen ze in de droogkast. Helemaal klaar om de regen van vannacht en morgen te trotseren! Kom maar op (NB: Om 22u nog steeds geen drup)!
NOOT: Linc blijkt een ingenieur in de aquacultuur, komt uit Australië en werd hier al meerdere malen in Schotland te werk gesteld. Nu is hij hier voor een jaar (al vanaf januari) en kan hij gebruik maken van de Marine Harvesting barakken als zijn thuisbasis. Veel stelt dat volgens ons niet voor… Dump wat mannen in een vuil kot, geef ze wat seksboekjes en ze blijken content. Ach, wij slapen vandaag toch maar mooi hoog en droog… (ik palm het bed in: wel drie reuzedikke matrassen op elkaar… da’s hopelijk slapen als een prinses, zonder erwt).
DAG 7 – ZONDAG 12 JULI 2009
Vroeg opgestaan (8u), snel ingepakt (geen tent af te breken vandaag). Blijkt een geluk dat we binnen konden logeren vanncht, want het heeft serieus gestormd. Karen heeft er nochtans niets van gemerkt… Het weer voor vandaag al eens checken: dat blijkt aan de enke kant van het gebouw anders dan aan de andere kant. Algemeen: grijze lucht, maar voorlopig geen regen.
Ontbijten in de keuken: de laatste portie muesli, onze zak van 1500 g is al helemaal leeg.
Afscheid nemen van Linc, die in kostuum is vandaag (hij gaat ‘uit’; zou dat naar de kerk zijn?) en vertrekken om 9.15u. Hopelijk blijven we de regen voor… Dat laatste blijkt al gauw ijdele hoop. Na zo’n tien kilometer trekken we onze regenjassen aan en in het volgende dorpje (Arisaig) beslissen we te schuilen in een internetcafé. Een appelsapje voor Karen, een Green Tea voor mij. Stiekem eten we ook onze aardbeien en rabarberyoghurtjes uit de Spar ernaast op. Na een tijdje kunnen we on internet: het café heeft slecht één computer. We schrijven een kort verslagje (moeilijk typen op een qwerty-klavier) om door te sturen naar vrienden en familie. Ons plan om dit te doen binnen het half uur mislukt, want Karen kent na zes dagen Schotse inspanningen haar paswoord niet meer. Hoofd volledig leeg gefietst? Een nieuw wachtwoord is snel aangemaakt en zo blijft er – joepie, joepie – nog wat tijd over voor Facebookchat.
Zo verstrijkt de tijd snel. We kunnen nog een postzegel first class bemachtigen in de bar. Bijna al onze kaartjes zijn nu geschreven. Het is zo goed als gedaan met regenen, af en toe wat motregen en ook de weg valt reuzehard mee Wel even een klein probleempje met de ketting van Karens fiets, maar dat is na ondersteboven zetten en wat smeerhanden zo weer opgelost. Karen is een echte doe-het-zelver.
We nemen de coastel alternative route waar we zicht hebben op de zandstranden. Spijtig genoeg geen zonnebaden op deze silver beaches vandaag. We laten ze links liggen en gaan dapper verder. [Even is er een echte fietsroute via Morar die een eind verder toch weer op de ‘grote baan’ uitkomt waar een apart fietspad is. Zo arriveren we toch nog droog om 13.30u in de Mallaig waar net de stoomtrein staat. Een snelle hap in het Waterfront restaurant (hot roll porc en beef), nog inkopen in de voor ons nu al o zo bekende Co-op en we kunnen weeral de ferry op (14.40u). Niet iedereen heeft blijkbaar even veel geluk als ons, want er blijft een hele rij wachtende auto’s noodgedwongen achter wegens geen plaats meer. Zij zullen vast en zeker niet gereserveerd hebben. Een klein autootje kan er nog net bij. Om de een of andere reden schommelt deze boot (die toch wel een klein salon heeft) vrij hard. Eten om misselijkheid tegen te gaan, is dan de boodschap. Dat hebben we goed begrepen. De hot roll vulde toch onze maag niet helemaal, zodat er nog een broodje hesp en een croissant bij kan. Nog snel naar het toilet, want we arriveren al aan de overkant. Hier is het helemaal droog, dus springen we de fiets op richting Oronseray. Dat blijkt het moeilijkste stukje. Hier en daar wat klimmetjes. Van daaruit richting Broadford gaat het vlotjes vooruit. Het landschap is iets minder bergachtig, maar zo uitgestrekt zeker even mooi. De weg is wel een brede autoweg.
In Broadford aangekomen is het weer zoeken naar een kampeerplaats. De village green ziet er mooi uit, maar er is niemand om te vragen of kamperen daar wel mag, want dan staan we echt wel in het zicht. Een Engelsman raadt ons een eindje verder de pier aan. Op naar daar dus. Op het eerste zicht echter is er niet echt iets geschikts. De jeugdherberg onderweg naar de pier kost 33 pond, dus daar passen we nog even voor. Dat zullen we beter kunnen gebruiken als we eens echt nat zijn. Marieke vraagt het nog maar eens aan een oudere man die eerst zegt op de village green te gaan staan, maar dan zijn eigen tuin (met zicht op zee) aanbiedt. Daar passen we niet voor. Hij belt nog even naar zijn vrouw om te cheken of het in orde is en opdat zij ons al wuivend zou kunnen opwachten. Zo gezegd, zo gedaan. ’t Uitzicht is weeral perfect, en er staat een supergrote trampoline, leuk! We doen even de uitleg van de toch die we al achter de rug hebben. Zij bieden ons spontaan hun douche aan. Zalig, van gastvrijheid moet je het hebben!]
En dat is bij dit koppel blijkbaar geen enkel probleem! Als ze even nadat wij onze tent hebben opgesteld wegrijden, laten ze prompt de achterdeur los zodat wij zouden kunnen douchen. Dankbaar maken we daar gebruik van. Heerlijk warm water; de ‘koudere’ regen van vandaag is zo weggespoeld en vergeten… En kijk, de zon komt alweer een beetje piepen: excellent!
Na haar douche wil Karen aan het eten beginnen, maar we krijgen het vuurtje niet in gang. Onze host biedt ons zijn keuken en versgevagen en -gerookte makreelfilets aan. Nog voor we kunnen weigeren, staat de pan vol olie al te sudderen op het vuur. De hond wordt goed weggestopt en mijnheer en mevrouw (we zijn vergeten hun namen te vragen) gaan een pint pakken in de bar. Daarstaan we dan… geen van beiden erg bedreven in het bakken van vis. Goed heet laten worden, lijkt me en dan voorzichtig in de pan leggen. Damn, de olie springt natuurlijk alle kanten uit. Olie en water (de vis is zo verd dat ie recht uit het water komt), dat is geen goeie combinatie… dat hadden we toch moeten weten. Mijn truik heeft er wat schroeivlekken bij en m’n broek een olievlek of drie. jammer! Spatdeksel gevonden, dampkap opgezet, vloer proper gemaakt, vis vakkundig omgedraaid. Dit wordt – tesamen met onze pakjespasta – een maaltijd om van te smullen! Karen wil de derde vis (die we niet opbakken) veilig wegleggen, maar vergeet daarbij even dat net achter de deur die ze daarvoor opentrekt de hond des huizes verborgen zat. Shit, een ontsnapping! En terugkomen uit zichzelf, dat doet zo’n beest natuurlijk niet. Karen zet de achtervolging in, kan het mormel te pakken krijgen en zit ‘m weer veilig achter deur (zonder vis; die laten we maar op het aanrecht liggen).
We installeren ons aan de reeds gedekte tafel (de wijn staat al te chambreren, maar laten we daar vooral afblijven…) en genieten van een excellent dinner in this kitchen with a view as on a postcard. Echt waar, je moet het gezien hebben om het te geloven!
Na het eten onze rommel opruimen. De vloer proper kuisen, het gasvuur te lijf gaan met een bus Fairy (de Schotse Dreft) en een afwasje plegen. De keuken ziet er weer spik en span uit. Net op tijd, want daar zijn onze gastheren weer. Stoefen over de lekkere vis, dat doet zichtbaar deugd!
De zon staat ondertussen trouwens weer optimaal te stralen aan de hemel. Dat levert weer wat mooie foto’s op. We hopen dat we hier binnen enkele weken nog wat van kunnen nagenieten. Wij doen dat vandaag ondertussen in de bar van The Hebredian Hotelmet een pint of Blackthorn Cider. Een mooie locatie is het zeker niet, maar het smaakt… cheers!
Walking home at 10.15 p.m…. Het water blijkt dichter gekomen. Onze achtertuin reikt nu echt letterlijk tot aan de zee. Hopelijk krijgen we vannacht geen natte voeten! Nog wat zonsondergangfoto’s en weer klaar om lekker moe onze slaapzak in te duiken…sweet dreams!
DAG 8 – MAANDAG 13 JULI 2009
[De wekker staat zoals gewoonlijk om 8u. Spulletjes inpakken, wassen, ontbijten en uitgebreid afscheid nemen van Graham en Margaret. Dat gaat gepaard met foto’s nemen, langs beide zijden, adressen achterlaten (ook wederzijds) en Grahams visrookconstructie bekijken. In een oude diepvries rookt hij zijn pasgevangen vissen. Heel het dorp is er jaloers op.
Volgens Graham volgen er drie bergen, dus we gaan vol goede moed op pas. Het zonnetje schijnt toch al. De eerste kilometers verlopen vlot, hoewel het verkeer razenddruk is op de weg. Er is echter geen andere mogelijkheid. De eerste klim is een serieuze, niet zozeer van hellingsgraad, maar wel van lengte, zo’n drie kilometer. De auto’s zoven ons voorbij, maar het uitzicht is werkelijk prachtig. We hebben zicht op het Cuillin gebergte. Onze eerste pitstop is pas om dertig kilometer in Slichagan. Vandaar is het weer een heuvel op, om te arriveren in Portree. Een echt stadje, inclusief stadpleintje. We eten deze keer echt van de bakker: bacon cheese roll, turnover apple en fruit scones). Marieke schrijft nog wat kaartjes en weer zijn we op pad. De weg lijkt weer eenvoudig vlot te gaan. Of zijn onze benen al deze inspanningen al gewend? Alleen onze poep ziet een beetje af vandaag. (Poepverslag: het lijkt wel bij het beklimmen van de bergen dat oze poep ‘gevoelloos’ wordt… een licht tintelend gevoel, als een slapend been ofzo. Vreemd hé. Karen en ik ondervinden net dezelfde symptomen. Maar ach, als het daar maar is en we verder bespaard blijven van blaren, open wonden, constante pijn… Tot dusver totaal geen last van!)
In Slichagan zijn we van plan (reisschema) veranderd. In plaats van te overnachten in Uig nemen we vanavond al de boot naar North Uist (Lochmaddy) om vandaar naar Tarbert te fietsen richting de tropische stranden. We arriveren mooi om tijd in Uig. Nog even inkopen doen in ’t winkeltje (ijsje) en dan ticketjs kopen. Helaas heeft de ferry twee uur vertraging, net nu wij eens goed op tijd zijn. Twee kansen op 127 zo blijkt uit het evaluatierapport, en net die hebben we. Op ons gemak bezoeken we wat winkeltjes op de pier. Net echte toeristen… hoewel we niets kopen, omdat dat allemaal te veel weegt. Dan maar een verslagje en een brief schrijven in het pierrestaurant.]
De ferry blijft op zich wachten. Gelukkig schijnt de zon, zodat we nog wat kunnen bruinen buiten. Om 20.30u kunnen we eindelijk vertrekken. We installeren ons op het bovenste dek, in de salons daar. Nog geen tien minuten na vertrekt ligt er al een mevrouw naast ons te snurken. Na wat eten (een blik fruit, wat koekjes en een niet te eten bifiworstje) volgen we haar voorbeeld. Schoenen uit, trui oprollen als hoofdkussen en knorren maar… Ik geen een welkom dutje, Karen bewondert na een tijd de prachtige uitzichten op zee. De zonsondergangfunctie van het digitaal fototoestel loont.
Kort voor aankomst staat zowat iedereen door het raam te turen en het moet inderdaad gezegd: het uitzicht is prachtig! Allemaal kleine eilandjes, temidden van een blauwe zee… heel mooi!
In het ruim aanschouwen we het naar beneden laten van de autolift en mogen we nog voor de auto’s die aan de rechterkant geparkeerd staan de ferry verlaten. Nu een geschikt plekje zoeken voor de tent. Dit eilandje bevalt ons meteen: overal water en prachtige heidestruikjes. Vor de tent lijkt het echter allemaal wat hobbelig en vochtig (boggy). We vragen een mijnheer om hulp (stiekem hopen we natuurlijk dat hij ons zijn achtertuin aanbiedt). Hij zegt dat we eender welk geschikt grasveldje mogen inpalmen. Een eindje verder spotten we een degelijke spot. Tent opstellen, de ondergrond wat platstampen, matjes opblazen, slaapzakken uitrollen en pitten maar… Het is ondertussen 23.30u, onze biologische klok sputtert nogal tegen… zo’n nachtgebraak! 😉 Karen worstelt nog even met de bult aarde aan haar linkerzijde, maar al snel vallen onze vermoeide, maar tevreden oogjes toe. Zzzzzzz.
DAG 9 – DINSDAG 14 JULI 2009
Om 6.30u is het al zo warm in onze tent dat we de voorflappen moeten openritsen om wat frisse lucht te krijgen. Een dik half uur later staan we ook effectief op. De linkerkant lijkt bewolkt en grijs, rechts schijnt het zonnetje. Hopen maar dat we vandaag de sunny kant opmoeten. In minder dan een uur tijd zijn we ingepakt en hebben we gegeten. Na de vijf kilometer van gisteren moeten we er nog maar vijftien doen tot aan de volgende ferry. Het landschap is prachtig. De zon schijnt, maar er is wel enorm veel wind. Heuveltje op, heuveltje af, overal rondom water en kleine eilandjes. Op onze weg komen we zowaar een kudde vooruitgedreven schapen tegen: traffic jam in Schotland. De boer vraagt of we in a hurry zijn. Absoluut niet, maar wat fotootjes trekken, doen we wel graag. We drijven de schapen al huppelend (de schapen, wij fietsen) de juiste poort binnen. Ze blijken die zonder enige moeite te herkennen: een goei schaap kent z’n eigen wei.
Wij zetten onze weg verder, via berg en dal en met langs weerszijden aanlokkelijke stranden. We passeren ook Dun an sticir, een fort uit de ijzertijd.
De ferry-pier ligt weeral goed verborgen. Nog een brug over (oppassen vor overstekende otters) en we zijn er. De ferry komt net aangevaren… drie kwartier wachten nog en dan mogen we weer de steiger oprijden, deze keer vergezeld van heel wat (9) ander fietstoeristen. De overzet gaat naar Leverburgh (Sound of Harris) op het eiland Harris & Lewis. We varen tussen de boeien door. Blijkbaar zijn er hier veel zandbanken. Karen heeft ook ergens gelezen dat de timetables binnenkort moeten aangepast worden aan het laagtij.
Bij vertrek merken we iets op in het water. Karen verifieert met de verrekijker: een zeehond. Ik hou het op een otter… kwestie van m’n getuigenis van de lokale fauna wat uit te breiden, en ach, er is toch geen kat die het kan tegenspreken!
Bij aankomst vormen we een lange rij met alle fietsers, het lijkt wel een wedstrijdje. Bij de eerste winkel is het rantsoenvoorziening. Iedereen duikt de shop in, wij voor twee potjes couscous, bananen, appels, driehoekige scones-achtige broodjes en champignonpaté, ons middagmaal voor straks. Eerst een geschikt plekje zoeken voor deze picknick. In winkelen zijn wij erg goed, zo blijkt, want als eerste van de karavaan fietsers vertrekken wij weer, klaar om het eiland Harris te doorkruisen. Al snel zien we in de verte een prachtig strand lonken, een ideale plek voor onze lunch! Met fiets en al rijden we het meterslange en -brede (en ddat is geeneens sterk uitgedrukt, want het strand is voetbalvelden groot) strand op. Super! Het lijkt net of we in de woestijn aan het fietsen zijn, en we lijken ook de enige strandbezoekers. We laten ons helemaal gaan!
De zee blijkt mijlenver. Omdat fietsen erg vermoeiend wordt, laten we onze stalen rossen achter en gaan we te voet verder, op zoek naar het azuurblauwe water. En dat is een droom! Werkelijk zoals in de vakantiebrochures van tropische eilanden. Een hemel op aarde, een fotosessie om u tegen te zeggen, een picknick om jaloers op te zijn en plezier alom. Onze voetstappen in het zand vinden we niet meteen terug, maar Karen heeft gelukkig aan de verrekijker gedacht, dus onze fietsen krijgen we al snel weer in het vizier.
De rest van onze toch is een aaneenschakeling van prachtige stranden en majesteuze bergen. Karen weet precies wanneer ze de kar moet doorgeven… het serieuzere klimwerk is mijn deel vandaag. De kilometers vorderen maar traag, een serieuze (koude) kopwind speelt ons parten. Gelukkig blijkt Tarbert niet meer al te ver weg, al is een plas- en kakpauze inlassen toch echt nog aangewezen. Er zijn bergen en rotsen genoeg én we hebben zelfs aan wc-papier gedacht.
Tarbert leek een grote stad op de kaart, maar valt in werkelijkheid dik tegen. Eén straat en daarmee is zowat alles wel gezegd. We doen nog wat inkopen en vervolgen onze weg (trouwens, de andere ferrytoeristen met fiets komen een voor een ook aangewaaid… letterlijk). Een kampplaatsje zoeken voor deze nacht is niet moeilijk. We vinden al gauw een geschikte wei (mét toestemming van de boer) en een plat stukje grond. En raad eens… uiteraard hebben we een prachtig uitzicht! Bergen, zee en schapen op wacht… Schotland is hemels!
Eten maken blijkt een ander paar mouwen. Het vuurtje weigert dienst… ’t is te zeggen: de vlam waait telkens uit. We plaatsen ons strategisch, als levende windschermen, rond vuur en pot. Met wat geduld moet het wel lukken! Hoe lang duurt het voor pasta kookt? Meer dan een halfuur alleszins… of ook, tot onze zin om langer te wachten op is. Een wat tegenvallende maaltijd. Naar mijn gevoel heeft de pasta met chicken and mushroom flavour meer weg van witte bonen in een onbestemde groentensaus, zelfs met die extra kip- en tomatenbouillon erin.
Na het eten bespreken we onze verdere reisplannen. Waarheen trekken we na Ullapool? We raken er niet echt uit en sluiten af met het voornemen af te wachten wat ze ons in het tourism office in Inverness aanraden. Nog een stukje chocolade en een geschikt plekje zoeken dat als toilet kan dienen. De steenpose (zo geleerd in de woestijn) die ik demonstreer, houden we toch maar voor bekeken. Rond 22u vallen onze ogen weer toe tussen de blatende schaapjes… of toch maar voor heel eventjes, want we worden opgeschrikt door een motorgeluid. Een ongewenste bezoeker? Karen checkt: het blijkt de boer op z’n quad. Die controleert wellicht nog even of zijn schapen ‘op (spreekwoordelijk) stal’ zijn… Sleep tight!
DAG 10 – WOENSDAG 15 JULI 2009
Mèh, blèh, blèh, mèh… 4.30u: blatende schapen. Karen schijnt ze nog steeds lustig te tellen in haar dromen, maar ik word erdoor gewekt uit m’n slaap. Die Schotse schapen (en misschien ook koeien, want die staan deze ochtend ook in ‘onze’ wei) kunnen er wat van! Ik zweer het, als ik ooit een schaap koop voor in m’n fruitboomgaard achter in de tuin wil ik eerst horen hoe ze blaten, want ’t ene schaap is gegarandeerd ’t andere niet. Je vraagt je soms werkelijk af hoe ze zo’n degoutant geluid uit het keel kunnen geperst krijgen, zeker om half vijf ’s morgens en zeker als je Marieke heet en niet zo’n ochtendmens bent. Een half uurtje later zie ik opnieuwScottish sheep in mijn slaap, maar als de wekker gaat om 8u wil ik toch echt nog een beetje snoezen. Deze ochtend kunnen we trouwens nog perfect even diep onder de wol kruipen, want de gewoonlijke hitte en het daarmee gepaard gaande ‘smijt-die-slaapzak-open-ritueel’ blijven uit.
Om 8.15u toch maar moedig matje aflaten, kattewasje doen met de niet zo vochtige vochtige toiletdoekjes en inpakken. Voor we kunnen eten, was ik de kookpot en de gamellen (avondeten gisteren) nog uit. Karen verwijst me daarvoor naar het beekje, want drinkwater opofferen aan afwas… Marieke toch, jij moet nog veel leren hoor! Elke dag word ik meer en meer natuurmens, maar tot deze transformatie z’n maximum heeft bereikt, sta ik erop dat er én zeep wordt gebruikt, én dat ik de gamel waaruit ik eet deftig mag afdrogen.
De muesli smaakt weer overheerlijk; alweer 500 gram granen soldaat gemaakt.
Nog een plasje in open veld en we zijn weer klaar voor vertrek. Karen gunt zichzelf nog een druivensuikertje om – met kar – de eerste berg van de dag te kunnen bedwingen. En die is alvast de moeite! Ik sta algauw nat in het zweet, maar m’n trui uitdoen, is geen optie… Kwestie van in het ritme te blijven. Het lukt ons om de top te bereiken zonder af te stappen: we worden alsmaar beter, onze conditie gaat er zienderogen op vooruit. De eerste kilometers verlopen verder vrij vlotjes. Het landschap is vrij kaal, erg rots- en bergachtig, de perfecte scène voor een film over de planeet Jupiter. Blijkt dat nu net het idee dat ook Stanley Kubrick had voor zijn 2001: A Space Oddessey. Great minds think alike!
Onze eerste stopplaats (op 25 kilometer) is een grasveldje langs de kant van de weg, wegens vandaag geen echt idyllische picknickplaats op de route of wegens dringend nood aan een banaan… en aan potato scones… en aan chocolade… oh, en mag ik nog een yoghurtje toe? Heeft Karen haar energie verspeeld aan de platte band van de kar? Oppompen en hopen maar dat het houdt en we niet met een lek zitten. Met nog een goeie dertig kilometer te gaan, is het weer tijd voor een karwissel. Ik wil graag nog naar toilet en vraag Karen om bij de volgende ‘bar’ te stoppen. Twaalf kilometer verderop stoten we op een openbaar toilet. Da’s geluk hebben! Ik had me al voorbereid op dertig kilometer blaas toeknijpen (of op de optie wildplassen natuurlijk). Meer zelfs, je kan hier voor 1 pond ook een douche nemen. Met nog wat te beslechten heuvels is dat echter een stom plan. Een beetje lekker ruiken voor het plezier is er hier niet bij hoor; douchen moet vooreerst functioneel zijn!
Vrij vlot bereiken we ons doel. De grijze wolken zijn de hele dag onze leading guides, regenen doet het gelukkig niet. Bij het binnenrijden van Stornoway vallen wel wat druppels, maar wanneer Karen zich tot de wolken richt en haar gebedje prevelt, worden die algauw ingewisseld voor heerlijke zonnestralen. Tesamen met vrolijke Schotse deuntjes kan dat als stadsintrede wel tellen! We genieten even op een bankje van een groepje jonge Schotse muzikanten (van hun geluiden vooral hé) en rijden dan naar de bibliotheek. De LP garandeerde ons daar free Internet. Joepie, mailtjes lezen, nog een check-up van ons Schots avontuur doorsturen, facebookchat, vliegtickets afdrukken… Hoe leuk om weer even – zij het dan virtueel – contact te hebben met de buitenwereld! Terwijl ik me concentreer op een uurtje Tuurtje, ontdekt Karen de historische achtergrond van de Hebriden in het gratis én absoluut aan te raden (of bedoelde ze dat nu cynisch?) plaatselijke museum. Wie trouwens alles wil te weten komen over de technieken van het smeedwerk… Stornoway is the place to be!
Wat dan wel te bezichtigen? Laten we ons oor eens te luisteren leggen bij Sam van het Tourist Office. Een kasteeltje hier, een haventje daar (en tussenin nog een shop met prachtige tweed tafelkleedjes ofzo), meer weet het arme kind ons niet te vertellen. Als we in de Baltic Bookshop al door een even achterlijke vrouw (sorry, maar het was echt zo) bediend worden, lopen we even niet meer zo hoop op met die Schotten. Trouwens, en dat geheel tussen haakjes, voor de uiterlijke schoonheid van de mensen moet je hier ook niet zijn.
Nog geen stap wijzer over wat te doen op het vasteland in Schotland, maar toch wel de kasteeltip. Hopla dan maar… the castle. Veel meer dan een gebouw met torentjes is het volgens ons toch niet. Prachtige natuur hebben ze wel, die Schotten, maar culturele bezienswaardigheden… ho maar. Ze proberen ons weliswaar iedere standing stone door onze strot te duwen, maar dat kan toch echt niet op tegen ‘manneken pis’ en het atomium hoor…
Nog wat inkopen doen in de ons al o zo vertrouwde Coop (die ik uitspreek als ko-op en Karen als koep, dus over de pronunciation zijn we het nog niet echt eens), voor een pizza van twaalf inches doorsnede langs de Pronto en dan richting harbour voor de ferry. Die heeft weer wat vertraging, dus hebben wij rustig de tijd om al wat informatie in te winnen over mogelijke bussen. Twee toffe gasten bij de informatiestand van de Citylink, maar echt verhelderend is hun uitleg toch niet. Dan zelf maar het heft in handen nemen. Eens kijken wie er allemaal staat aan te schuiven voor de ferry… Goh, die eerst daar, die truck, die heeft toch plaats genoeg, niet?
Are you going to Inverness?
Yes.
Would you mind taking us and the bikes with you?
No problem at all!
Cool!
We’ll wait for you on the other end, at Ullapool.
Great, thanks a lot!
Voilà, het vervoer voor vanavond is al geregeld; dat is een dag én geld voor de fietsbus uitgespaard. Misschien nog wat informatie over mogelijke fietsroutes inwinnen bij medecyclisten. Ach, nee, bedeesde Australiërs maken ons blijkbaar ook niet veel wijzer. We zullen wel zien. Misschien biedt Inverness ons een oplossing. Eerst de ferry…
Die duurt dit keer bijna drie uur, maar we vullen ze goed op met het schrijven van verslagjes en met korte dutjes. Mooie uitzichten ook weer: Schotland op zee is een echte aanrader!
Onze mannen van Ringway staan ons op het autodek al op te wachten als het tijd is om van boord te gaan. Fietsen en tassen worden achterin gegooid; onze lift naar Inverness is verzekerd. Een rit van anderhalf uur door de bergen, die hier bedekt worden met een dikke laag mist. Het valt ons ook op dat er vaak grote plassen water liggen op de weg… hier regent het wellicht een pak meer. Nu, het heeft wel wat, zo’n ‘spookachtig’ decor. Dit is het Schotland zoals ik het me had ingebeeld. We zijn trouwens blij dat we dit stuk niet met de fiets moeten doen, want het lijkt nogal gevaarlijk (druk verkeer).
De vele lichtjes van de huizen wijzen op een stad en leveren een mooi beeld op; ook de brug, van waarop je het kasteel kan zien, loont de moeite: Inverness.
We worden netjes afgeleverd aan de camping. We gaan op zoek naar debackpackersafdeling, want dat blijkt de enige waar nog plaats is. ’t Duurt eventjes voor we die vinden, maar achter de Duitse hotelbus (echt iets grappigs, een bus met daarachter een lange trailer met allemaal kleine kamertjes, het lijken wel schuifjes boven elkaar) leidt een paadje ons naar een groot grasveld waar al een tiental andere tentjes staan. In het donker en zonder al te veel lawaai te maken, stellen wij de onze op, installeren we ons en kunnen we rond 00.45u onze ogen sluiten. Dit keer geen wekker, we slapen uit.
DAG 11 – DONDERDAG 16 JULI 2009
Ondanks dat er geen wekker stond, zijn we toch al op om 9u. De camping blijkt in het ochtendverkeer iets minder rustig gelegen dan ’s nachts. We maken uitgebreid gebruik van het sanitair. Zalig zo’n warme douche. Nu we het toch even rustig aandoen, gaan ook onze kleren in de wasmachine en droogkast. De uitbater meldde ons dat dit slechts twee keer een half uurtje zou duren. Het is even zoeken vooraleer de wasmachine aanspringt. Wastabletten hebben we wel gratis, die liggen er nog naast van een vorige gebruiker. De droogkast blijkt wat moeilijker (toch voor Marieke, die heeft dat zelf niet thuis… ;-)). Als ik een uurtje later ga kijken, is ze nog niet eens aangesprongen. Nog eens op het (juiste) knopje duwen en dan maar wat zonnen ondertussen (toen we opstonden, leek de zon niet te schijnen, maar we stonden met onze tent gewoon in de schaduw van een boom). Een half uur later is alles relatief droog, een aantal kledingstukken leggen we nog wat te drogen en dan trekken we met onze fiets en picknick richting stadscentrum.
We fietsen langs de River Ness en de Ness Islands. Een mooie omgeving, maar niets spectaculairs na al die eilanden die we al gezien hebben. We parkeren onze fiets en trekken naar het Tourist Office. Hier zijn ze al wel vriendelijker, maar van fietsen (en hun routes) hebben ze toch geen kaas gegeten. We beslissen, na het raadplegen van enkele (te kopen, maar dat doen we niet) fietskaarten dan zelf maar om via Pitlochry naar Edinburgh te fietsen.
Picknicken doen we in ’t centrum van Inverness (pain et Boursin, dat smaakt). Daarna verkennen we de stad. Blijkbaar zijn we al zonder het te beseffen langs het kasteel gepasseerd. Eerst de andere kant dan maar uit. In de Victoria Market zijn allemaal kraampjes met zelfs lichtjes om op uw borsten te kleven. Nog even de Co-op binnen voor ons avondeten, de trap op naar het fantastic kasteel dat nu omgebouwd is tot gerechtshof en we fietsen terug naar de camping. We besluiten om vandaag toch nog een eindje te fietsen en hopen zo in Edinburgh te geraken. Onderweg nog een stop in de kathedraal die 350 pond per dag kost om open te blijven. Waar zouden ze dat geld allemaal voor nodig hebben?
Op de camping pakken we onze spullen bijeen en weg zijn we weeral (15.30u). Met onze fietskar de stad door. We zitten al snel op het juiste pad: the Sustrans Cycle Network nr. 7. Het voordeel is dat deze route helemaal bewegwijzerd is, dus we moeten enkel de pijltjes maar volgen. We rijden door de ‘villa’wijk, wat ook wel eens leuk is, maar helemaal anders dan wat we gewend zijn. De toch gaat over fietspaden en rustige wegen, maar ook wel bergop. De benen zijn niet zo goed vandaag. De eerste klim lukt nog, maar bij de volgende geef ik het telkens op. Is het de hitte, de honger, of geen karakter omdat de uitzichten minder mooi zijn? We passeren de Clava cairns. Het druppelt zachtjes, terwijl ook de zon schijnt. Wanneer gaan we hier eens een regenboog zien?
Wat later smullen we naar hartelust van de frambozen die langs de kant van de weg staan. Dat doet deugd! Hopelijk kunnen we er zo weer even tegen. We gaan traag vooruit en als we dan ook nog in het niets een camping tegenkomen, is de beslissing snel genomen. Genoeg voor vandaag! We zetten de tent in een wip op en maken dankbaar gebruik van de waterkoker voor een warme chocomelk die we al tien dagen meezeulen. We rusten even (verslagje, telefoontje, puzzeltje) voor we aan ons avondmaal beginnen: puree met worstjes en sla. Mmmm.
Geen geknoei met gasvuurtjes vandaag; we gebruiken de microgolfoven die op de camping voorzien is. Een Belg uit de buurt van Mechelen helpt ons aan de juiste microgolfovenpotjes… Onze puree, de worstjes en sla smaken heerlijk! We snuisteren tussen de ‘boekskes’ in het keukentje en nemen een Libelle mee… literatuur voor het slapengaan.
Om 22u wordt het te donker in de tent om nog deftig verder te kunnen lezen. Nog wat abrikoosjes en we kunner er weer tegen voor een nachtje slapen. Hopelijk recupereren onze benen, want anders geraken we zeker niet met de fiets tot in Edinburgh. Slaapwel!
DAG 12 – VRIJDAG 17 JULI 2009
Zachtjes tikt de regen op… Heeeeelp! Al een hele nacht de ene stortbui na de andere. Onze ogen hebben we amper toegedaan. Hopen dat het gestopt is tegen dat de wekker afloopt. Pieieieiep… Dju, 8u en nog steeds heel hard geklater op ons tentzeil. Ik moet echt naar het toilet; je zou van minder met al dat water, maar hier ga ik niet door. Geen zin om kletsnat te worden. Nog maar wat proberen te slapen dan, veel meer zit er niet op. Om 9.30u lijkt het iets minder. Ik trek met regenjas naar de toilettenblok en zie het weer even positief in… Maar niets hoor, ik vrees dat die buiten nog een ganse dag zullen aanhouden. Wat nu?
Rond 11u wordt het toch wat minder. We ontbijten en beslissen om de tent af te breken en te zien waar we geraken met dit weer. Om 12.30u staan we vertrekkensklaar; opruimen konden we droog doen, maar nu begint het toch weer wat te zeveren… Ach, geen gezever van onze kant: let’s go for it! Een extra bloesje, regenjas aan en off we go! De kilometers door de plassen gaan vrij vlot. We worden nat (en is het niet van de regen, dan wel van de fontein die Karen achterlaat), maar dat deert niet zolang we het niet koud hebben.
Opmerking: langs de kant van de weg liggen heel veel dode beesten, die wel verzopen lijken (verzopen lijken dus): konijnen, egels, kikkers (kunnen die üperhaupt verdrinken?). Het moet hier lelijk ge-onweer-d hebben…
Na zevenentwintig kilometer houden we een late Scottish Breakfast stop in Carrbridge: vettige toastjes, warme tomaten, bacon,sausages, tea for two. Na zo’n calorierijke (maar heel erg smakelijke) lunch kunnen we er hopelijk weer tegen. De mevrouw van de coffeeshop zegt ons nog: you’ll be really fed up with this rainy weather all the time… Wij hebben daar tot dusver gelukkig niet te veel last van gehad. Hier in het binnenland dus blijkbaar wel en de voorspellingen voor de volgende dagen zien er ook al niet te rooskleurig uit. Laten we daar voorlopig nog maar niet te veel aan denken. We vertrekken kort na twee bizar geklede fietsende Canadezen uit Quebec (die van ons – cyclists – zeggen: you really aught to be crazy, cycling in Scotland… Geloven wij graag: de ene is van top tot teen ingepakt in regenkledij, de ander heeft over zijn fietskleren een witte chemische overall getrokken). En avant! De kilometers gaan goed, erg goed. het is ook heel mooi fietsen: veel paarse heide (al kan dat niet volgens Karen, want dit kan nog niet in bloei staan… alleszins, het was paars; mijn kennis van de flora reikt tot het benoemen van kleuren, zo blijkt), veel berkenbomen, vele groene mossen.
Als we een stukje off road gaan, zitten we temidden van natuurlijke pracht en praal. Het gebied waar we doorrijden, maakt deel uit van het Cairngorms National Parc. We volgen een eindje het spoor en komen in een warm van zwarte lucht terecht. Nog een blazend getoeter erbij… Dit moet een stoomlocomotief zijn! De machinist (en de stookjongen?) van dienst ziet zwart als roet; gezond kan dat toch niet zijn. Idyllisch is het wel. We hobbelen en bobbelen verder; up and down, up and down. Voor we Kingussie binnenrijden, lokt een Schot-in-rokje ons nog de Ruthven Baracks in met zijn doedelzakgeblaas. Dat ‘kasteel’ staat daar mooi te pronken op een berg; de bijhorende Schotse hooglanders zijn echter weinig geïnteresseerd in een fotoshoot.
Op naar het Tipsy Laird Hostel: vannacht willen we droog slapen en we snakken naar een douche. Onvernachten hier blijkt opgeslagen: zowaar vijftien pond per persoon per nacht (in de LP stond 10 pond aangegeven), maar we gaan liever niet de regen in. Het douchen doet opnieuw enorm veel deugd, al ben ik een beetje boos en verdrietig als ik de wonde op m’n arm goed bekijk. Dat wordt toch een bad scar vrees ik. Had die man van de accidents en emergency in Lochgilphead maar beter naar mij geluisterd en de wonde dichtgenaaid… Ook Karen heeft wat op te merken. In plaats van te ruiken als ‘fris gewassen’, laat haar truitje nog vetgeuren van het eten deze middag achter. Hopelijk zijn de calorieën wel al verteerd/verbrand.
Ons avondeten vandaag: een pastasalade van 1,49 pond (in reclame) uit de Co-op, dat smaakt. Aangezien er in de keuken geen volk zit om mee te ‘socializen’, trekken we naar de bar (annex hotel) voor een Bulmers Original, 568 ml appelcider, ook dat smaakt! Hopelijk is de 4,5% alcohol voldoende om de rugpijn bij Karen te verdoven. Stappen lukt niet meer goed, fietsen des te beter… die houding lijkt al helemaal aangekweekt.
[Er volgt ook nog een perencider, mmm. De pub begint vol te lopen, maar wij trekken naar ons bedje. Hoewel de LP ons gewaarschuwd had voor nachtlawaai zijn we wel verbaasd als we hiervan midden in de nacht wakker worden. De jeugd van tegenwoordig staat buiten wat lawaai te maken…]
DAG 13: ZATERDAG 18 JULI 2009
De wekker van 8u hebben we gemist, die ligt bedolven onder het donsdeken blijkbaar. Gelukkig word ik vanzelf wakker om 20 voor 9. De tent inpakken zit er voor vandaag niet in, allé we moeten ze nog wel opvouwen vanuit de droogkamer. Ontbijten met yoghurt en nectarines en we kunnen er weeral invliegen/fietsen.
We hopen tot Pitlochry te raken vandaag. Marieke start alvast met de kar. In het begin vlot het wat moeizaam. Onze benen moeten er nog inkomen precies. De weg volgt grotendeels de A9-weg, jammer want het geluid van de voorbijrazende auto’s blijft op de achtergrond, hoewel we vaak op verkeersvrije fietspaden fietsen. In Dalwhinnie eten we ons tienuurtje na 22 km, de gebruikelijke banaan en een choco-as die blijkbaar al 2 weken in de bagage heeft overleefd. Even later passeren we een bord “Opgelet, hier begint de Drumochter Pass. Voor de volgende 30 km is er geen voedsel of onderdak ter beschikking.” Dat belooft! Op ons gemak beginnen we er aan. Het valt ons op dat er vrij veel wielertoeristen op de baan zijn vandaag. Ook vandaag weer liggen er weer heel veel onbekende, verzopen kadavers op onze weg. Voor we het weten zijn we op het hoogste punt van de pass beland (465m). Een makkie! De volgende 15 km lijkt het alleen maar naar beneden te gaan. Zo vorderen de kilometers snel tussen die mooie heuvels.
Net als we honger beginnen te krijgen, botsen we op het “Calvine shopping Centrum” zoals we het zelf maar zullen noemen. Het is er een drukte van jewelste, maar wij maken er dankbaar gebruik van om te picknicken een Scottisch crunchcake als toetje te nemen. Nog maar middag en als 55 km op de teller. Even rondneuzen in de artisanale foodshop hoort er dan ook weer bij. 3 mijl verder, ligt de volgende bezienswaardigheid, het Blair Castle. We fietsen de majestueuze oprijlaan op maar vinden het uiteindelijk niet de moeite om te betalen en zoals gewoonlijk heb je ook een ticketje nodig om de omringde tuinen te ontdekken. Bloemen en planten hebben we de voorbije twee weken al genoeg kunnen bewonderen en in wapens en dergelijke zijn we niet zo geïnteresseerd. Pitlochry lokt… en zou de moeite waard zijn. Een makkie…
Toegegeven, de hoofdstraat doet idyllisch aan, maar om het nu te omschrijven als een echte trekpleister…? Veel meer dan die ene straat vol winkels met ouderwetse (of zijn dat gewoon Schotse?) kledij heeft deze ‘highlandvillage’ toch weer niet te bieden. Een ‘stroll into town ‘ vraagt 20 minuten van onze tijd. We duiken de bar in voor een cranberry juice en tea (zo hoort dat om 4pm). Op de tv wordt zoals gewoonlijk golf uitgezonden. Van de Tour de France (waarin wij als wielertoeristen uiteraard ontzettend in geïnteresseerd zijn) geen enkel beeld. Geen wielrenners, die Schotten? Ze kunnen hier toch goed oefenen, me dunkt. De Co-op heeft zich vandaag goed verstopt, maar op simpele aanwijzingen van een ‘local’ vinden we weer onze vertrouwde rayon van de bananen, de muesli en de Marylandkoekjes. Voor het avondeten kiezen we voor noedels, met tandori chicken en wokgroenten met champignons. Nog een ommetje langs de openbare toiletten om het water aan te vullen en we zijn weer helemaal wildkampeerklaar.
Voor we ons ideale plekje vinden, rijden we nog een zestal kilometer. Karen spot een open plaatsje in het bos. Ik sta eerst weigerachtig omwille van de zwiepende bomen (dat maakt zo’n akelig piepend geluid), maar ga toch akkoord. Tentje opstellen, matje opblazen en even een lekker dutje onder de wol van de slaapzak. Om iets voor 20u begint Karen aan het eten. Het vuurtje werkt al iets beter dan de vorige keer, maar optimaal is het niet. Ach, die groentjes mogen best nog wat knapperig zijn…. En smaken doet het alleszins! Nog een stukje Cadburry Dairy Milk Fruit en Nuts als toetje; ik wist niet dat kamperen in het bos zo ‘exquisite’ kon zijn…mjammie! Karen staat in voor de grondige afwasbeurt en klaar is kees. Ons tochtje naar ‘achter de bocht’ levert niets op. Om 22u vallen onze oogjes toe.
NB: Vandaag overigens leuke dorpjes met erg klinkende namen gepasseerd: Dalwhinnie bijvoorbeeld, of wat dacht je van Killiecrankie, mijn absolute favoriet!
DAG14: ZONDAG 19 JULI 2009
Wind… Hoge bomen vangen veel wind! En van veel wind slapen wij weinig…dus de wekker een half uurtje later opnieuw laten afgaan, doet deugd. Soms zijn we niet zo’n vroege vogels; zeker niet als die kleppers een hele nacht lang een fluitconcert van jewelste te berde brengen. Sympathiek is het wel natuurlijk. De muesli die we gekocht hebben, blijkt niet de juist: noten in plaats van lekker fruit… Onze ‘morningboost’ valt in het water –met melkpoeder-. Vetrek om 10u. Wij hebben geen last gehad van regen deze nacht (daarvan tenminste niet), maar op sommige stukken van de weg is het nochtans er nat. Dat lijkt op plaatselijke buien. Je kan in de plassen bijna de vorm van de regenwolken zien. Weer wat slachtoffers gevallen: in de eerste kilometer drie dode egels en een mol.
De tocht begint up and down, wel vrij vlotjes en even later rijden we op een gravelpaadje langs de River Tay. We komen dan in een parklandschap terecht, de uitlopers van het dorpje Dunkeld, waar een mooie kathedraal staat. ‘The miss is serving’ maar we turen eens naar binnen langs het raampje en de ruïnes zijn ook wel de moeite waard. We ontmoeten er weliswaar een Kortrijkenaar uit Holsbeek op de fiets. Zijn bagage brengen ze echter achterna voor 500€ per week Wij zullen met dat budget toch wel drie weken toekomen hoor. Op het bankje aan de kathedraal smullen we van onze banaan zoals gewoonlijk aan de oevers van nog altijd de River Tay. De tocht brengt ons verder langs een trap waar we moeten afstappen om de fietskar tot boven te krijgen. Ook vandaag is het uitzicht weer mooi, maar compleet anders. Nu fietsen we tussen de glooiende hellingen van landbouwlandschappen. Het kleurenpalet met de zon en wolken erbij is subliem al komt er wel wat wind opzetten. Picknicken doen we deze keer naast een schommel, elke dag iets nieuws, op de green van Pitcairngreen…
Even later belanden we weer op een fietspad naast de rivier dat ons helemaal verkeersvrij tot het centrum van Perth zal brengen. Ideaal. Er komt wel heel wat belgerinkel bij te pas want het pad heeft heel wat dode bochten. We arriveren op een reusachtig Green waar ook een aantal tentjes staan. Er wordt lustig gegolfd, gefietst en gewandeld. In het centrum gaan we op zoek naar de openbare toiletten, die we niet vinden… Ook de ingang van de Tourist Informations speeelt ‘Hide and Seek’ met ons, maar blijkt toch open, ook op zondag. Voor toiletten sturen ze ons naar het Shopping center, voor de weg naar Edinburgh de A912op. Een tijdje volgen we die redelijk drukke weg. Nog pistolets kopen voor deze avond bij Tesco’s en we kunnen weer verder. De weg wordt minder druk maar de wind zet feller op.
Ons reisdoel: Kinross, want daar ligt een meer en aan dat meer zou onze tent goed passen. Karen ziet het nog volledig zitten, ik ben volgzaam maar er zit nog weinig fut in. Toch nog maar volhouden, we hebben al 60 km gedaan en Karen schat dat we er nog een goeie 10 te doen hebben. Dan nog maar eens wisselen van kar, die kan er voor die laatste trek ook nog wel bij. In het water in Kinross ligt een eiland, met daarbovenop een kasteel, maar plaats voor onze tent… Ho maar, dat is ons niet gegund, zelfs niet als ik het vriendelijk vraag aan de secretaresse van de vissersclub. Een beetje verder fietsen dan nog maar. Dat huis met die drie tenten in de tuin blijkt gewoon een huis met drie tenten in de tuin en geen ‘camping-to-be’. Richting Cleish hills leidt de weg en ik word het echt beu. Mijn teller staat al op 80 km (we hadden namelijk blijkbaar ergens een afslag gemist, waardoor we een klein ommetje hebben gemaakt). Heuvels over, dat zit er niet meer in vandaag!
We once more ping a doorbell… Goed nieuws, we mogen onze tent op een groen plekje in de voortuin zetten. En als we warm water nodig hebben…dat komt gewoon uit het kraantje buiten. Mijn stemming slaagt ineens om naar gelukkig. Snel de tent rechtzetten, m’n matje opblazen…Bijna een vliegend tapijt met al die wind!Oh, wat doet dat deugd! Een chipske, pistolets met paté, een plasje in de bosjes en nog een soepje toe. We bekijken ook al eens het programma voor morgen. Dat blijkt veelbelovend: Edinburgh is helemaal niet meer ver. Uitslapen kan dus makkelijk! Op onze fietsroute zullen we ook nog twee ‘te bezichtigen’ dorpjes tegenkomen. Aan ons tripje komt stilaan een einde, maar eerst nog een paar dagen genieten van stadsgekuier.
DAG 15: MAANDAG 20 JULI 2009
Nog steeds veel wind. Ik vermoed dat ons tentje deze nacht zeker een aantal keer bijna gaan vliegen is. Gelukkig lagen wij erin! We zijn op om 8u30 en pakken rustig in. Plasje maken en tanden poetsen doen we (zoals gisteren) achter ’t muurtje een eindje verderop. De eigenaar van de tuin waarin wij deze nacht geslapen hebben, vindt het erg moedig dat wij de ‘steep way’ over de heuvels nemen. Hij ziet dat nog wel eens gebeuren, maar enkel op een zondag… en niet bij zoveel wind. En ’t mag inderdaad gezegd: we are very brave! 3 km klimmen zowaar, dat kruipt in de ochtendbenen! Maar het zicht als je achterom kijkt -als je daartoe tussen het trappen en jezelf aanmoedigen toe in staat bent- is prachtig! Veel velden, weiden en koeien; de schapen verdwijnen wat op de achtergrond.
Dunfermline, onze eerste (zeker mentale) stop is slechts 9 mijl verder, maar we geraken voor het eerst het pad een beetje kwijt. Even stoppen om te schuilen voor de aankomende druppels en onze bananen te kopen…blijkt dat we er al zijn. De kassajuffrouw verwijst ons naar de traffic light en dan ergens links, of rechts… Het pad duikt weer wel even op, maar erg duidelijk is het niet. We volgen de grote baan dan maar een tijdje…richting brug (Forth Road Bridge) is het plan. Om Edinburgh binnen te kunnen rijden, moeten we immers ’t water over. En daar hebben ze een brug voor gebouwd en niet zomeer één: zowaar de vijfde grootste van Europa! Via Rosyth komen we waar we moeten zijn, een postbode duidt ons nog even de juiste richting aan, want het lijkt alsof fietsers hier niet thuishoren naast de autosnelweg. Spannend hoor! De brug daagt in al z’n grootsheid voor ons op; in de verte kunnen we de hoofdstad van Schotland al ontwaren in de mist. Netjes rechts blijven rijden en niet meer dan 15 mijl/uur op de kilometerteller, dat zijn de veiligheidsvoorschriften. Dat ze toch die relingen niet wat hoger gemaakt hebben! Ik dacht met al die wind dat ik bij een stevige vlaag wel eens met fiets en al van die brug zou kunnen tuimelen. En stilstaan om een foto te nemen…? Ho maar, wat een gedaver en gewiebel! Snel maar, voor dat gevaarte hier instort! Die andere brug daar (Forth Rail Bridge) heeft immers ook al het leven gekost van 58 mensen (bij de bouw ervan), dus mij niet gezien!
Edinburgh, here we come, nog zo’n 10 mijl. Regenjas weggestopt, trui maar weer uitgetrokken; de zon is weer volop aan’t schijnen. En ’t wordt nog een mooi tochtje door het groen. Gefietst wordt hier blijkbaar toch niet veel, gelopen daarentegen wel. Binnen de kilometer al een paar hardlopers gekruist, waarvoor zijn die op de vlucht? Slecht weer ofzo? Laat dat nu deze laatste paar dagen toch aub niet het geval zijn! Door de villawijk van Edinburgh komen we stilaan dichter. Gigantische huizen hier, met 24 op 24 uur bewaking en met ‘neighbourhood controlled area’s’. Het ‘city centre’ blijkt alle kanten uit; wij arriveren vanuit het graan aan de kant van Haymarket station. Handig, zo kunnen we alvast wat informatie inwinnen over onze treinreis van Edinburgh naar Prestwick. Slechts 7.35 pond (halve prijs als je een conformatie van je vliegticket kan tonen), fietsen gaan gratis mee en reserveren is niet nodig. Valt dat even mee!
Voor inlichtingen over campings rijden we met de fiets naar de Tourist Information. Geweldig lange queues daar, maar gelukkig is achterin nog een kantoortje, mét plannetjes en campingflyer. We kiezen voor eentje dat ook in de Lonely Planet staat. Onze maag gromt intussen enorm. Met onze fiets in de hand wandelen we –alvast richting camping- tussen de massa toeristen tot we een winkeltje tegenkomen. Pistoletjes met creamcheese worden het op een pleintje in ’t zonnetje voor we de fietstrip richting camping kunnen trotseren. Zelfs in Edinburgh blijkt het omhoog te gaan en Mariekes ketting valt van haar tandwiel bij één van deze klimmetjes. Geen nood, in een wip is dat geflikt. Alsmaar rechtendoor… Nog even de richting checken. “Aan de volgende verkeerslichten naar rechts” blijkt aan de tweede verkeerslichten te zijn, maar we arriveren heelhuids. De camping ligt in’t groen, omgeven door de ‘hills’ maar blijkt wel ‘expensive’ te zijn. Maar liefst 44 pond voor 2 nachten. Wat een uitgave! We placeren ons tentje nadat de buurman even zijn auto verplaatst en we genieten dan weer ruimschoots van de sanitaire voorzieningen. Alles op het gemak en zo halen we om 18u40 de bus richting centrum.
We laten ons ergens droppen en wandelen richting Royal Mile. The bar-restaurant Royal McGregor spreekt ons direct aan. Blijkbaar ook een heleboel een anderen, want het blijft de hele avond ‘fully booked’. Marieke kiest gedurfd voor de haggis, of de minimale versie ervan, de gevulde kip en ik ga voor de pork cutlet, iets wat ik in België nooit zou kiezen, maar ik kan in Schotland toch moeilijk voor de fettuccini gaan? Het smaakt ons alleszins geweldig, met een pearcider erbij. Nog wat souvenirwinkeltjes (ze zijn blijkbaar laat open), kaartje kopen, schrijven en posten en dan op zoek naar de bus. Dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan met al die wegenwerken…maar uiteindelijk vinden we dan toch een halte die bus 11 aandoet. In het donker is het nog wel even zoeken waar we op het stopknopje moeten drukken voor de camping, maar ook daar slagen we in. Tegen 11u liggen we in ons bed.
DAG 16: DINSDAG 21 JULI 2009
Waar we ook slapen, altijd slaagt er wel iets of iemand in om ons in het midden van de nacht wakker te houden. Deze keer waren het een zwerm vogels: kraien, eksters, meeuwen…alleszins lawaai als een olifant en een loeiend auto-alarm en twee jongens die de weg naar hun tent kwijt waren (‘But when we came in, we truned to the left, right?’). Om 8 uur is het weer broeierig heet in de tent. Karen houdt het nog goed vol, maar ik besterf het. Maar zo’n zon op je tent dat betekent goed weer! Short aan, zonnebril op, ontbijten aan de picnictafel… Even later vervoegt Karen me in haar topje met spaghettibandjes: voor de eerste keer uit de ‘valies’ gehaald! Joepie, klaar voor een heet stadsbezoek. Amper vertrokken en de zonnebril kan al af. Amper de bus uitgestapt en de truien gaan al aan. Sokken voor in de sandalen hebben we niet bij ( en dat is trouwens ook echt geen zicht, zelfs niet in Schotland) en m’n broekspijpen laat ik voorlopig nog in de rugzak. Regen? Dat zou niet mogen zijn….
Via trapjes en steile paadjes gaan we omhoog, richting kasteel. Zullen dat dan maar eerst bezoeken? We moeten toch iets van Schotland ‘langs de binnennkant’ gezien hebben… De rij blijkt ook nogal mee te vallen, dus we schuiven aan. Een het hoekje om blijken we bedot: een zigzag queue tot aan de loketjes. Daar staan we mooi een uur voor aan te schuiven; gelukkig hebben we wat afleiding aan de schattige kindjes voor ons. Bijna aan het einde van onze queue begint het lichtjes te regenen. Iedereeen haalt z’n regenjassen en paraplu’s boven. Wij trotseren de druppels en de buien water. Kanonnen, torentjes, wapens, uitrusting voor cavalerie, medailles, paarden die aan shellshock leiden… En als kroon op dit alles: de kroonjuwelen! Via een een erg levendige tentoonstelling worden we doorheen de geschiedenis van Schotland, queen Mary en King James II geleid. De kroonjuwelen werden gemaakt, opnieuw gemaakt, gemoderniseerd, verborgen, weer boven gehaald, opnieuw weggestopt en ten slotte in een kamer tentoongesteld achter loodvrij glas en loodvrije deuren…en dat in het kasteel van Edinburgh en wij mochten daar getuige van zijn! Een echt pareltje, die kroonjuwelen! Zwaard, scepter en kroon waren een schittering voor het oog (niet voor dat van de lens, want fotograferen mocht niet)! We bekijken ook nog een royal apartment , the great hall en het oorlogsmonument voor de Schotse veteranen en oorlogsslachtoffers. Het blijft regenen en we krijgen het koud.
Onze maag rommelt; het is ondertussen al 13u30. Op zoek naar een plaats om binnen te eten, stuiten we op de Hub, een voormalige kerk, nu een cultureel centrum met bar en restaurant. We nemen een soepje, dat smaakt en warmt op. Met nog een broodje in de hand uit ‘The little Inn’ stappen we naar het Internet caé ‘Emergency Pc’. 3 pond voor 2uur, maar spijtig genoeg niemand aanwezig van het thuisfront in cyberspace. Iedereen is zeker aan het dagtrippen op deze nationale 21ste juli?
In pub Abersford in de Rosestreet genieten we van een authentiek interieur eenpear (spreek uit als bear,maar dan uiteraard met de p)-cider en een tas thee (of drie, met melk na). Allé, nog een efforke naar het station om onze tickets te boeken. We bleken goed geïnformeerd: 7,35 pond voor onze one way richting Prestwick op donderdag. Via Princes Shopping Centre, waar we wat whiskeywijzer worden, rustig strollen naar de bus. Het is ondertussen 6u en we moeten voor 7pm onze batterijoplader en gsm nog afhalen aan de receptie van de camping.
En wie spotten we daar als we hoog en droog in de dubbeldekbus zitten? Welke vreemde snuiters staan op de hoek van de straat hun kaart te ontcijferen en om inlichtingen in gebrekkig Engels (dat kunnen we raden) te vragen? Ja, wie? De ene van kop tot teen in regenkledij, de andere -als ware het carnaval- in een wit chemisch pak gestoken… Onze Canadazen uit Quebec! En op weg naar net dezelfde camping hé… Daar heeft het trouwens ook goed geregend. Die canadians brengen geen geluk. Eten doen we best binnen, droog. In de keuken bereiden we tortellini met arrabiatasaus en dat smaakt! Buiten komt het water met bakken uit de hemel; af en toe klaart die ook helemaal op: bliksem. Aiai, krijgen we nu-net als in Belgie- nog een onweer op ons dak? Nog even wachten tot het onweer voorbij is en dan onze tent in. De hemel kleurt alweer oranje van een pracht van een zonsondergang. Onze Amerikaanse buurman komt ons nog wat entertainen met zijn zeilverhalen. Ik neem nog een verfrissende douche en was sokken en onderbroeken uit voor de laatste dagen. Als ik terugkom, zweeft Karen al tussen wakker zijn en dromen in. 23 u, slaaptijd in Morton Hall (Caravan Parc)
DAG 17: WOENSDAG 22 JULI 2009
De nacht verloopt rustig met enkele buitjes. We worden weer gewekt door de warmte, maar we zijn nog niet goed wakker of het regent al terug. Dat zal me altijd bijblijven aan Schotland, niet dat het er slecht weer is, maar dat het links supergoed weer kan lijken, terwijl het rechts vol grijze wolken hangt. Dus we blijven nog even liggen tot we droog aan onze picknicktafel kunnen ontbijten met onze favoriete muesli. De Amerikaan houdt ons gezelschap maar zijn dochter prefereert toch de auto als picknickbank.
We arriveren net op tijd aan de bushalte waar we deze keer in blijven zitten tot de eindhalte, de Ocean Terminal. Gaan we eerst voor de Royal Yacht of eerst voor de souvenirtjes in het Shopping centre? Het regent nog steeds, dus we kiezen voor het laatste. Voor het shopping centrum staat alvast een tram die binnenkort door heel het centrum zal rijden. Ze zijn in ieder geval er al voorbereidende werken voor aan het uitvoeren in heel het stad met heel wat omleidingen tot gevolg. In de Shopping schuimen we de winkeltjes af, waarbij vooral the bear making opvalt. Je kan er je eigen beer maken (die ter plaatse volgeblazen wordt met mousse), met een kloppend hart, en je kan kiezen uit een hele garderobe vol kleren. Hierna belanden we al direct bij de Royal Britania Shop. Blijkbaar start het bezoek van het schip in het Shoppingcenter. We bekijken echter alleen de buitenkant en de prentjes. Wel leren we nog dat bij het bouwen van de Forth Rail Bridge maar liefst 73 mensen zijn omgekomen (en meer dan 400 gewonden) in tegenstelling tot de 58 die de Lonely Planet vermeldt.We belanden weer in de Whisky Shop met een vriendelijke uitbater. Na veel wikken en wegen gaat Marieke voor de Arran en de Tobermory. Beiden niet de slap van smaak en allebei plaatsjes die we met de fiets hebben aangedaan en die ook met Marieke op de foto staan. Marieke versiert er nog twee glaasjes bovenop. Daarna is het tijd voor onze picknick, bij gebrek aan zon kan dit zelfs in het ‘salon’ van de Starbucks met onze broodjes Brie van de MS. Nog wat parfumeren in de bodyshop en het regent nog altijd pijpestelen.
We nemen de bus terug naar het internetcafé waar we nog een uurtje tegoed hebben zodat Marieke alle laatste nieuwtjes aan het thuisfront kan laten weten. Eens dit gebeurd is, is de hemel eindelijk opgeklaard en wandelen we via de Nationale Gallerij naar het Parlement. De jassen en ook de truien gaan weer snel uit. Het parlement is een heel modern gebouw, slechts 10 jaar oud, met gekke ramen en veel spreuken erop. Bij de security gate moet ik mijn zakmes in bewaring geven, maar voor de rest zien we er ongevaarlijk uit. In het parlement is zelfs een creche waar je gratis je kinderen kan ‘droppen’ als je een parlementszitting wil bijwonen. Aan de overkant van het parlement bevindt zich het Holyrood Paleis en de ruïne. We nemen stiekem foto’s van achter het hekwerk.
Terug de bus op. (We zijn blijkbaar de enige aan deze halte die niet voor de toeristische Hop on-Hop off bus hebben gekozen, nochtans kan je met een dagticket van busmaatschappij Lothanian voor 3 pond ook alle bussen nemen). We passeren weer door een nieuwe buurt met de bus en het blijft mij verbazen hoeveel mooie gebouwen er in deze stad staan. Even overstappen, gelukkig net aan de supermarkt voor boodschappen.
We installeren ons vrolijk aan de picknickbank met onze cider als aperitief, terwijl het toch weer net begint te regenen. Terug onze tent dan maar in. We opteren nadien toch nog voor de keuken om ons avondeten te preparen. Gebakken patatjes, worstjes en sla met een soepje, gevolgd door een dessert. En dat praktisch allemaal uit de reduced rate afdeling. Zoiets zouden ze in België ook meer moeten doen. Alle verse produkten die die dag vervallen aan 1/4de van de prijs. De Canadezen vertoeven ook in de keuken en het is een gezellig samenzijn inclusief het nemen van foto’s. Heeft de witte pipo (Alain zo blijkt) een boontje op één van ons? Hoe zij het volhouden is mij een raadsel als ze vertellen dat zij nog maar 1 dag geen regen hebben gehad… Het afscheid weegt zwaar voor Alain, maar we duiken onze tent in waar we na ons verslagje ook onze slaapzak induiken. Slaapwel!
DAG 18: DONDERDAG 23 JULI 2009
Om 7.45u schijnt het Schotse zonnetje alweer duchtig boven de Edinburghse heuvels. Slaapzakken opengeritst, voortentzeil op en nog wat proberen te slapen. Dat is buiten de campingkinderen gerekend; die vechten er met hun pasgekochte kasteelzwaarden al lustig op los. Some new king Arthurs to be… Wij doen het vandaag kalmpjes aan. Geen kilometers meer te vreten, geen bergen te bedwingen… Ons wacht enkel een treinrit Edinburgh-Prestwick. Eten kunnen we als de bijengetroepte Duitsers plaatsruimen van onze picknicktafel. Nadien om beurt de douche in, we hebben immers maar één bus douche-shampoo-afwasmiddel-kledij-zeep. Als ik terugkom, vraagt Karen me om mee de tent af te breken, want er dreigt regen. Gelukkig verdampt deze al nog ze de grond van Morton Hall heef bereikt, dus we kunnen alles droog wegstoppten. Onze Canadeze vrienden zaten ons al de hele morgen -met hun gat in de modder- te bespioneren zo blijkt. De laatste piket verdwijnt in het zakje en zie…daar komen ze aangestormd met hun geel minitentje, klaar om ons droog lapje grond in te palmen. Ach, die arme stakkers toch… Terwijl zijn hun fietsen en ander gerief verzamelen, redden wij dat tenscharminkeltje nog van de windstootvlucht. Mannen op pad zonder vrouwen…daar komt toch niet veel van terecht hoor.
Goed, wij kunnen fris gewassen de stad inbollen, altijd rechtdoor en bergaf, recht het station in. Recht de juiste trein in, blijkt daarentegen iets moeilijker. De lift naar spoor 8 is kaput (dixit een stationmedewerker; zien wij eruit als Duitsers misschien?), maar hij helpt ons graag een strong handje om fietsen en kar de trappen op te dragen. Op spoor 8 komen we te weten dat onze trein verplaatst is naar spoor 19, dus nemen we de lift naar boven, en de andere weer naar beneden. Die werkt -tot ontsteltenis van de stationskrachtpatser- trouwens helemaal naar behoren. Op spoor 19 mogen we niet instappen, omdat we niet gereserveerd hebben voor de fietsen. Dat was volgens de loketbeambte niet nodig, volgens de controleur hier wel. We worden verwezen naar de rechtstreekse trein die zal aankomen in Glasgow Queenstreet in plaats van Glasgow Central. Nou ja, zal ons worst wezen. Spoor 14 dan maar. Gelukkig moeten we de lift niet meer in en blijven we gelijkvloers. We rijden de fietsen op de trein, de kar moeten we echter demonteren voor onze rit. (We take cycles, no trailers though) In tijd valt die overigens goed mee: ongeveer drie kwartiertjes later rijden we Glasgow binnen. (We hadden eerst begrepen dat onze trein er een uur langer over zou doen).
In Glasgow nestelen we ons eventjes op een bankje op het George Square waar aan de voet vanScott’s Column een marktje aan de gang is. We bezwijken niet voor de vele eetkraampjes en al zeker niet voor de prominent aanwezige Duitse bratwurst. Wat is weer de connectie tussen Glasgow en Duitsland… Dat zoeken we even op. Ik steek gauw het pleintje over voor een citymap, die Karen grondig bestudeert, waarna ze een Glasgow-en-zijn-highlights-in-minder-dan-een-uur-toer voorstelt. Prima voor mij! Hoofd binnensteken in de City Chambers, een foto trekken in de kathedraal (en natuurlijk onze picknick niet vergeten), een blik werpen op de omringende necropool en via de River Clyde met zijn vele bruggen naar het station. Oh ja, onderweg nog even melden dat je bij deze toren vroeger tol moest betalen voor je de stad binnen mocht. Glasgow Central bereiken we een Vehicle Entrance. Het ligt namelijk geheel een verdieping hoger. Geen liften deze keer, we kunnen rechtstreeks spoor 15 oprijden en ook zo de trein in. We moeten nog wel even plaatsruimen voor een mindervalide heer, zijn luidruchtige gezin en aanhang. Veel volk dat richting Ayr moet blijkbaar. Nou ja, strandbestemmingen zijn altijd een topper!
Wij stappen uit in het voorlaatste stationnetje: Prestwick City, want daar hebben we 17 dagen geleden onze plastiekfolie achter gelaten. De man aan wie ik deze toen overhandigd heb, herkent me meteen. De hoop noppenfolie ligt to be collected op ons te wachten. Geïnteresseerd informeert hij ook naar onze reis, maar veel geloof hecht hij niet aan ons verhaal. Jullie zijn gek! Met wat extra vracht rijker, slaan we de boodschappen in voor ons laatste avondmaal. Graag eerst het rek van de reductions want er zitten niet veel pennys meer in de portefeuille. Na nectarines, bananen, yoghurtjes, kip, pearcider, Marylandkoekjes, fruitscones, shortbreadfingers en stir fry groenten houden we nog exact 5pond 37 over. Daar mogen we ons morgen eens goed van verwennen, tenminste als we voor vanavond een kosteloze slaapplaats vinden. Hopelijk wordt dat geen al te lange zoektocht… We slaan tevergeefs een aantal straten in. Weinig groen te bespeuren buiten het sportplein, op zoek naar iets beters dus richting zee. Veel gazongroen voor al de huizen op de dijk, maar mag het daar wel? We informeren bij een local die in perfect Engels uitlegt dat we better traai iet ad thie golve.. ey luv, that woul’t bother an’one would ’t? (of zoiets). Dus wij proberen het aan de golf en inderdaad , daar zien we wel wat mogelijkheden. Wind langs alle kanten, maar als je aan diezelfde kanten ook uitzicht hebt op zee, duinen en luchthaven, wat deert dan dat beetje wind? De manier van tent opstellen wordt lichtjes gewijzigd: eerst de pikketten aan het grondzeil bevestigen voor dit wegvliegt… Procedures while enduring heavy wind. Binnenin lijkt ons ‘huisje’ wel een krakend schuurtje met schurende scharniertjes. Karen betwijfelt of we hier deze nacht wel van kunnen slapen, zij legt alvast twee oordopjes klaar. Ik zie het helemaal zitten, want verloren rijden (worst case scenario) kan nu echt niet meer. Morgenvroeg moeten we gewoon het golfveld oversteken om aan de luchthaven te raken. Dat kan ik zelfs!
Zou de wind problemen geven bij het koken? De noedels gaan al in koud water, ’t is maar een kwestie van geduld. Na een paar pogingen gaat toch het vuurtje ook aan en kunnen de groentjes gestoofd worden, ook een kwestie van geduld. Noedels erbij, goed kruiden, kip toevoegen….heerlijk! Kan tellen als laatste avondmaal! Ons toetje toe is zelfs niet meer nodig. Nog wel nodig is een plasje maken, en met al die mensen die hier blijkbaar hun honden nog uitlaten, is dat geen kwestie van snel het gras induiken. Daarstraks hadden we openbare toiletten gezien, dus daar stap ik op af. Een fikse wandeling van een dik kwartier om tot de vaststelling te komen dat ze op slot zijn. Bovendien begint het druppelen (niet bij mij; maar uit de wolken). Ik probeer langs de achteringang van een hotel tot bij het toilet te raken, maar ook die poging mislukt. Een eind verderop toch prijs: toiletten die eruit zien alsof ze een Highlandoorlog overleefd hebben, maar kom, ’t is beter dan niks. Er is zelfs zeep, warm water en hete lucht. Net voor de regen echt doorbreekt, ben ik weer in de tent. Karen heeft ondertussen nog wat mooie foto’s getrokken en zit aan de pear cider. Hierna breekt de hel los; gelukkig liggen wij in een waterdichte tent. Het klettert van jewelste op ons dak. Ik bedenk me plots dat mijn portefeuille nog in mijn zadeltasje zit. Die moet nog gered worden van de verdrinkingsdood, een hachelijke onderneming…Slapen gaan we om 23u, hoewel van slapen maar weinig in huis komt. Is het de wind, de regen, of zijn het toch weer een beetje de zenuwen….?
DAG 19: VRIJDAG 24 JULI 2009
De wekker om 7u was voor mij niet nodig. Ik lag al lang met open ogen te wachten op het piepgeluid. Karen geeft geen krimp (de oordopjes werken wellicht). Als ik de tent openmaak, schrikt ze toch wakker. Wat voel ik me belabberd. Misschien toch nog een half uurtje proberen te slapen? Karen is één brok energie. Nog voor ik het goed en wel besef is ze aangekleed, heeft ze ingepakt en legt ze de tent (met mij er nog in, én gelukkig maar, want anders was ze vast gaan waaien) plat. Nou seg! In een recordtempo staan we vertrekkensklaar.
Prestwick Airport is vlakbij. In een mum van tijd zijn ook onze fietsen gedemonteerd en ingepakt. We hebben hopen tijd over. Na de check-in brengen we onze fietsen naar de left luggage, waar we moeten handtekenen bij het achterlaten ervan. We moeten toch nog onze pedalen verwijderen van delefluggage-man. We zijn op alles voorzien, we halen de pedaalsleutel boven en stoppen die nadien in het zadeltasje want in de handbagage mag die natuurlijk niet mee. Je zou er eens iemand mee kunnen neerkloppen….De man probeert onze fietsen door een controlepost te duwen, maar dat lukt natuurlijk niet. Als dat maar goedkomt… Ik wijs hem erop dat we ze graag heel zouden terugzien inBrussel South. Nog tijd en geld(!) om een ijsje, drinken en koekjes te kopen. Bij de security moet iedereen deze keer zijn schoenen uitdoen, maar wij moeten natuurlijk ook weer heel ons rugzakje uitladen. Blijkbaar lijken de pedalen en het fietsslot verdacht. Gelukkig mogen we toch zo mee…In de parfumerie-afdeling spuiten we (voor het eerst in drie weken) duchtig in het rond. België komen we graag goed riekend binnen. Wachten in de lounge vertelt het bord ons… en daar zitten we nu nog steeds. Ryanair FR7924 12.00 Brussels South delayed to 12.45.
Uiteindelijk mogen we dan toch het vliegtuig op en we kunnen weer aan de nooduitgang zitten, lekker veel ruimte voor de benen. Als we opstijgen, spotten we nog even ons kampeerplekje. De vlucht verloopt nu goed. De kapitein kondigt aan dat het in België ook slechts 18° graden is. Brrr. Onze bagage verschijnt op de band; waar onze fietsen zullen verschijnen is ons een raadsel. Maar ook deze komen terecht! Stuur recht zetten en uit de bagagehal verdwijnen voor ze ons weer lelijk aankijken is de boodschap.
Er wacht ons geen ontvangstcomité op in de arrivalhall dus installeren we onze fietsen volledig. Marieke haar remblokje zit wat geblokkeerd maar na veel wrikken zal het ons toch lukken om in Charleroi te raken. Bij de eerste meters valt mijn ketting er al af. Blijkbaar was er ook nog iets mis met mijn derailleur. Geen nood, even op zijn kop en ’t is weer opgelost! Voor de 2e keer dan maar weer mijn handen wassen. Met de fiets de luchthaven verlaten, blijkt niet evident. Alles staat in t het teken van de automobilisten aangegeven. We gaan toch de juiste richting uit, maar even later verdwijnt het fietspad en lijkt het alsof we niet meer verder mogen. Ondertussen zijn we de 1000 kilometer gepasseerd. Het is net alsof Mariekes fiets dit aanvoelt, want ze krijgt er nog een platte band bovenop. Ook dat nog, en dit zo dicht bij de eindstreep! Gelukkig rinkelt de telefoon net op dat moment en helpt Arthur ons uit de nood. Hij zal Marieke en de fietskar komen halen en ik rij verder naar het station.
Zo gezegd, zo gedaan. Ik rij op goed geluk verder naar waar ik denk dat Charleroi ligt. Een paar keer rechts, een paar keer links,… Zo lang ik de steenweg niet kruis waarlangs we gekomen zijn, kan het niet heel ver uit de richting zijn. Een tijdje later passeer ik zelfs een fietswegwijzer naar Charleroi die me helemaal tot in het centrum (metro Beaux-arts) brengt. Daar staat uiteindelijk dan ook een plannetje zodat ik in een wip aan’t station sta. Snel een kaartje kopen en spurten naar de trein die net richting Brussel vertrekt. Net op tijd (18u07) spring ik op de trein terwijl de bliksemschichten het plein van Charleroi verlichten. In de eerste trein vergeten ze weer bijna mijn fiets uit te laden. Met veel gezwaai kan ik toch nog de aandacht van de conducteur trekken. De conducteur van de 2e trein is maar een beetje een luiaard. In plaats van dat hij de fietsdeur moet opendoen, moet ik maar het trapje nemen. Gelukkig heb ik deze keer dan niet de kar bij… Eind goed, al goed zal ik om 19u45 thuis arriveren!