Marokko

1 september : Leuven- Casablanca- Rabat

Om vijf uur ’s morgens loopt de wekker al af zodat we om zes uur de trein kunnen halen. Zelf op dit uur van de dag zit die al propvol. Rond zeven uur belanden we op de luchthaven van Zaventem. Wouter mag al direct op de foto voor zijn youth discovery pass van SN Brussel Airlines. We kunnen direct inchecken via de businessbalie omdat we zo vroeg zijn. In de taxfree-zone bekijk ik nog de luchtfototentoonstelling van België die er hangt en trekken we verder richting boarding. Er zitten weinig of geen blanken op de vlucht die helaas al met één uur vertraging vertrekt. Wat nog erger is , is dat ze net voor het vliegtuig gaat opstijgen, melden dat we niet alle bagage bij hebben vanwege een probleem met het transportsysteem van Zaventem. Laten we hopen dat die van ons er wel bij zit. De vlucht vliegt snel voorbij door het lekker ontbijt (omelet met spinazie, pistoleetje, platte kaas, een granny en nog een croissant), de drankjes en de extra chocolaatjes. Om 11.45 Marokkaanse tijd landen we in Casablanca. Bienvenue à Maroc krijg ik te horen als ik vertel dat het mijn (onze) eerste keer in Marokko is. Het zal zeker niet de laatste keer zijn dat ik dit zal horen. Onze bagage zit gelukkig wel in het vliegtuig. We passeren de douane zonder problemen en wisselen dan snel ons geld om in dirhams, 1 euro is ongeveer 10 dirham. Om 12.50 kunnen we op de trein richting Rabat. ’t Zijn net maar dan ook nét dezelfde treinen als in België. Het eerste zicht op Marokko is maar teleurstellend. Het land ziet er maar droog uit en er ligt overal zwerfafval.We moeten overstappen in Ain Sebaa en rond drie uur arriveren we in Rabat, de hoofdstad van Marokko. Langs een majestueuze laan met palmbomen wandelen we direct naar de medina, de oude stad. Ons hotelletje zoeken, dat we hebben uitgekozen uit de Lonely Planet, is wat anders. We durven amper op onze kaart kijken want dan worden we direct aangeklampt door mensen die ons naar een ander hotel willen lokken. Uiteindelijk komen we dan toch terecht bij Hotel al Maghrib al Jadid. Kleine roze kamertjes voor maar 60 dirham, maar wel heel proper. We verfrissen ons even en gaan dan op verkenning in de stad.Kasbah Rabat Via de souks dwalen we naar de kasbah waar ik al ongevraagd een henna- tattoo krijg op mijn arm. De souks zijn heel leuk maar je vraagt je soms wel af of ze daadwerkelijk iets verkopen met zijn 100 naast elkaar. We proberen het met pruimen. De kasbah met z’n witblauwe huisjes is heel leuk om te zien en ligt vlak aan de zee. Van daaruit heb je een mooi uitzicht over Salé. We bezoeken de Andalusische tuinen en drinken dan onze eerste Marokkaanse muntthee met kokoskoekjes in café Mauré vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op het estuarium en Salé, het stadje aan de overkant. We wandelen terug door de medina, langs de Jardins triangle de vue waar we al direct worden uitgenodigd om bij een man thuis te komen eten. De eerste dag wimpelen we dit toch maar af. Verder langs de Ville Nouvelle komen we terug in de medina terecht waar we genieten van onze eerste tajine in Café de la Jeunesse. Vanuit dit bescheiden restaurantje laten we de drukte voor het eerst rustig op ons inwerken. Terwijl we ons bedje inkruipen is het op de straatjes nog een drukte van jewelste.

2 september: Rabat – Meknes

Dat de gebeden vroeg in de ochtend begonnen, hadden we wel verwacht. Maar half vier ’s morgens , nee, dat net niet. Een uur lang vult alles, en dus ook onze kamer, zich met luidkeelse en hemelse preken uit de nabijgelegen moskee. Allahu Akbar, Allah is Groot. Indrukwekkend. We blijven nog liggen tot zeven. De Marokkaanse WC uittesten blijkt niet al te simpel. Goed mikken en achteraf dan nog proper krijgen met een emmer. We laten onze rugzakken achter bij de hotelier en gaan dan op zoek naar ontbijt. Het wordt een soort pannenkoeken, typisch voor ginder en bananen. De pannenkoeken zijn echter niet gesuikerd en ik vind het dus maar niks. We gaan het later nog wel meer aangeboden krijgen. Daarna gaan we op weg naar Chellah, een oude Romeinse stad en necropolis. Onderweg passeren we eerst nog een moskee en het koninklijk paleis die beiden ontoegankelijk zijn voor het publiek. De ruïnes van Chellah stralen een enorme rust uit in de drukte van Rabat. Chellah Er zitten veel zilverreigers en er is een vijver waar onvruchtbare vrouwen eieren geven aan palingen. Daarna wandelen we verder naar de Tour Hassan. Het mausoleum wordt bewaakt door paarden en mannen in klederdracht. Zelfs de paarden moet hier heel de dag stokstijf stil blijven staan. Het mausoleum is helaas gesloten voor gebed. Via een brug over de Oued Bou Regreg komen we terecht in Salé. De souks zijn er nog dicht en dus is er niet veel te zien. In een klein etablissement proberen we dan verse ananassap uit en wandelen we via het strand terug waar een roeibootje ons terug naar de overkant roeit. Nog een snelle hap in de medina. Ze hebben de kippen precies met bot en pluimen in onze sandwich gedraaid. We pikken onze bagage op en trekken terug naar het station. De trein richting Meknes heeft vertraging en zit propvol. Met onze grote rugzakken moeten we in het gangpad blijven staan, later krijgen we wel een plaatsje aangeboden. We zitten samen in een coupéetjes met studenten en hun familie die op kot gaan, veronderstellen we. In Meknes aangekomen wandelen we naar de Medina en placeren ons in hotel Nouveau. We douchen ons en wagen dan nog een stapje in de stad. We worden al direct door iemand meegelokt naar zijn restaurant. Chique, maar veel te duur voor ons. We nemen dus enkel een harira, de typische Marokkaanse soep die wel heel lekker is. We passeren nog langs Place Hedim waar het bruist van de gezelligheid. Moe en voldaan kruipen we in ons bedje.

3 september: Volubilis – Moulay Idriss – Mekness- Fez

We zijn al heel vroeg uit ons bed want de Lonely Planet waarschuwt ons voor de brandende zon in Volubilis, de ruïnes van een Romeinse nederzetting. We ontbijten lekker naast ons hotelletje met vers fruitsap en een koffiekoek. We maken voor de eerste keer kennis met de grand taxis. Allemaal gewone mercedessen, enkel moet je er overal met zes passagiers in, anders moet je bijbetalen. Met z’n vieren zitten we dus achterin tot aan Moulay Idriss, een bekend bedevaartsoord voor de moslims die te arm zijn om tot in Mekka te raken. Van daaruit wandelen we naar Volubilis. Het wordt al warmer en we zijn blij als we uiteindelijk op de historische site aankomen. Er zijn wel mooie mozaieken en Romeinse tempels maar ’t is er inderdaad snikheet.volubilis De Lonely planet liegt nooit (of toch niet dikwijls). Een hawai op het terrasje gaat er dan ook op twee seconden in. Nu nog terug geraken. We krijgen gelukkig een lift in een oude R4 tot aan het kruispunt. Daar krijgen we weeral direct een lift in een pickup tot Moulay Idriss. Het is er een drukte van jewelste want het is net marktdag. Door nauwe straatjes raken we op het terras vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de moskee en het mausoleum. Onderweg zien we nog de enigste cilindervormige minaret van Marokko en een danser. We passeren nog langs de markt waar de beesten bijna voor uw neus geslacht worden. Ook de grand taxi terug is geen probleem. We drinken iets op de Place Hedim maar het blijft snikheet zodat we verkoeling zoeken onder één van de weinige bomen in Meknes. mausoleum’t Heeft niet veel effect. We rusten er tot 15u00 want dan gaat het Mausoleum van Moulay Ismael open. ’t Is wel de moeite, al die mozaiekjes. Daarna wandelen we verder richting souks. Een hele tour door de medina levert ons wel één granaatappel op die we lekker verorberen op het straat. We willen de trein van half 6 nemen naar Fez maar die van half 4 heeft zoveel vertraging dat we die nog halen. Deze keer is er meer plaats op de trein. We komen mooi op tijd aan en gaan met de petit taxi naar de Bab Bou Jeloud waar we inchecken in Hotel Erraha. Tenminste nadat de mechanieker ons licht gerepareerd heeft. We gaan nog een hapje eten. Het zit hier vol toeristen en de prijs is direct een stukje duurder maar het smaakt ons wel uitstekend. De nacht bevalt me echter niet zo goed. Het is zo heet in ons kamertje dat ik verkoeling zoek op de grond en met een natte doek. Het terrasje waar we op uitkijken is nog tot in de late uurtjes bevolkt door de plaatselijke bevolking.

4 september: Fez

Met een yoghurtje in de hand trekken we naar de tanneries via de souks.tanneries Onderweg bezoeken we de Mederse Bou Inania, een prachtig voorbeeld van de merenidenstijl. De tanneries zijn leuk om te zien. Vanop een dakterras aan één van de vele winkeltjes kunnen we alles bekijken en krijgen er nog een uitleg bij ook. De leerlooierij werkt nog op basis van natuurlijke produkten als koeienpis en duivenstront voor de ammoniak. De verschillende kleuren zijn ook allemaal afkomstig van natuurlijke produkten. Geel is de duurste kleur, die wordt daarom zorgvuldig op stro op het dak gedroogd. Voor de onderkant van de babouchkes gebruiken ze trouwens het leer van de kop van de koe, lekker taai. We willen nog zelf door de tanneries maar dat mag blijkbaar niet. We vervolgen onze wandeling via de vele straatjes. We drinken iets fris bij de mooiste fontein van Fez (bij het Nejjarine museum). Via de huwelijksstoelen (grote tronen die gebruikt worden bij een huwelijksceremonie), kaarsen en andere souks volgen we een pijl van de tuinwandeling. Als blijkt dat het meer wandeling dan tuin is, keren we op onze passen terug. We bezoeken nog El Dar waar we vanaf het dak een mooi uitzicht hebben op de stad. We doen een middagdutje om de warmte van gisteren te vermijden en trekken dan naar de Joodse wijk via een tuin. In de souk kopen we kaartjes en ijsjes. We bezoeken het joodse kerkhof met de witte kruisjes en de synagoge. De joodse straat heeft allemaal houten balkonnetjes. Op ons geliefd terrasje onder ons hotel schrijven we onze kaartjes alvorens we gaan eten in Restaurant des Jeunes. 35 dirham voor een hele menu. Na een douche trotseren we de warmte in ons kamertje.

5 september: Ifrane-Azrou

We staan vroeg op om de bus richting Ifrane te nemen.Cederbossen Ontbijten doen we weer met een yoghurtje. De meneer van het hotel wil onze kaartjes nog wel op de post doen. Aan het busstation gekomen kunnen we direct op de bus naar Ifrane, het Zwitsers dorpje. Anderhalf uur later komen we aan aan de start van onze geplande dagtocht. We passeren nog langs het toerismebureau om een kaart te bemachtigen maar ’t is noppes. Gelukkig hangt er wel een topografische kaart aan de muur die we snel even overtekenen. Nog op zoek naar brood en we kunnen vertrekken. Het is al heet en het eerste stukje tot het Shellstation is maar makadam. Vandaaruit wordt het wel mooier, grote cederbossen bedekken de heuvels. De weg blijft stijgen. Even later zien we in de verte “kamelen” op een grote zandvlakte. We denken aan een kamelenrace maar ’t blijkt een opname te zijn voor een Marokkaanse serie. En’t zijn trouwens dromedarissen. Hopelijk levert het ons mooie foto’s op. We wandelen verder met onze rugzakken. Iedereen die ons passeert steekt zijn hand vriendelijk en enthousiast op. Lunchen doen we aan een forellenkwekerij waar we onze watervoorraad terug bijvullen. Even later worden we uitgenodigd bij een groepje boeren wat we vriendelijk afslaan want het is nog een heel eind. Eventjes laat onze getekende kaart ons in de steek waardoor we dwars over de ” akkers” gaan mits toestemming van het huisje in de buurt. Hiervoor wordt de hele familie bij elkaar geroepen, alleen de vrouwen zijn thuis. Schildpadden zitten hier blijkbaar ook aan een leeg schild te zien. De weg blijft maar stijgen maar op de duur bereiken we toch de “Gouraud”. Een cederboom van 800 jaar oud, die helaas recent gestorven is. Hier leeft de berberaap. Er zitten er verschillenden, grote en kleintjes, maar ze zijn helaas wel bedorven door de toeristen. Ze kunnen zelfs een waterfles opendoen. Je kan hier wel uren blijven kijken maar we moeten spijtig genoeg nog verder. We zetten de tocht voort door de bossen en passeren nog berbertenten. berberaapAan de grote weg bij de fossielverkopers zitten er terug apen. We liften terug naar Azrou en ons eerste minibusje neemt ons mee. Rugzakken op het dak en een heel gesprek met de plaatselijke bevolking. In Azrou informeren we eerst achter de busuren naar Rissani. Blijkbaar geen CTM-bus en die van 24u00 zou vol zitten. Op die van 22u00 naar Er Rachidia, dezelfde richting maar minder ver, zou nog plaats zijn. Om negen uur moeten we ons ticketje komen kopen, beweren ze. We gaan dus eerst een harira, een theetje en een hawai verorberen in het cafeetje tegenover het busstation. Helaas, om negen uur is er zogezegd geen plaats meer op de bus, maar op die van 24u00 zou terug plaats zijn. Er zit dus niets anders op dan te wachten. Ik doe een dutje op de grond terwijl Wouter weer een heel gesprek begint met de plaatselijke bevolking. Of ik geen koorts krijg van op de grond te slapen? Helaas, om half één ’s nachts nog geen bus te zien. Blijkbaar staat ze in panne in Ifrane. Gelukkig krijgen we ons geld terug maar voor de rest worden we aan ons lot overgelaten. Er ging normaal nog 1 toerist (Thomas, Parijzenaar zo blijkt later) normaal mee op de bus dus we gaan samen met hem op zoek naar een slaapplaats. De hotels zijn allemaal al dicht maar hij heeft vrienden in Azrou waar we waarschijnlijk wel kunnen overnachten. Op naar de Ville Nouvelle. Gelukkig slaapt Mohammed, een Marokkaanse vriend, nog niet en worden we vriendelijk binnengelaten. Verschillende thees en foto’s later kunnen we eindelijk gaan slapen want de volgende ochtend vertrekt onze bus al vroeg. Laatonshopen!

6 september: Azrou-Er Rachidia-Rissani-Merzouga

merzougaOp naar de bus. Helaas, de bus naar Rissani zit al vol. Na een theetje wordt het dan maar de bus naar Er Rachidia. De tocht is heel mooi en voert ons langs Midelt, Rich,.. Alleen zit de bus vol met kotsende mensen. Ze zijn het blijkbaar niet gewoon om te rijden. In Er Rachidia worden we al direct aangeklampt door iemand die ons zogezegd en taxi en nog veel meer wil aansmeren. Hij biedt ons (wij drie en nog een Marokkaan) thee aan en als wij het afstappen na al zijn gezever is het bijna ruzie. Wie gaat nu de thee betalen? Als we het woord politie gebruiken, druipt hij echter af. Op naar de echte taxistandplaats dan maar. Daar is het blijkbaar ook bijna ruzie als we van Erfoud naar Rissani willen wisselen. Uiteindelijk raken we toch weg. Dan nog van Rissani naar Merzouga geraken. Hier betalen we 1 extra plaats in de grand-taxi omdat we haast hebben want het is al bijna vijf uur en de dromedarissen staan te wachten. Als we in Ksar Bicha aankomen staan ze inderdaad al klaar. Merzouga(Thomas had ’s morgens gereserveerd via de telefoon) We pakken onze spullen (slaapzak, pull en water) en springen elk op onze dromedaris. Het is even goed vasthouden als hij zich rechtzet. We trekken in de duinen van Erg Chebbi. De zon gaat al snel onder, we krijgen een zandstorm en het begint zelfs te regenen in de woestijn. Maar ’t uitzicht is prachtig om te zien met al die duinen. Al snel blijkt dat een dromedaris echter niet zo comfortabel rijdt. Onderweg passeren we nog twee Spanjaarden en voor de rest is heel de woestijn voor ons alleen. ’t Is al donker als we aan onze slaapplaats arriveren. Berbertenten en een kooktent. Onze sympathieke gids zet thee en begint aan ons smakelijk diner. Een salade (heel lekker met tomaat, komkommer, ui, paprika, olie, azijn en de typische komijn), een typische tajine met lam en groentjes. En als dessert heerlijke sinaasappels. Na de maaltijd spelen we eerst nog wat Berberse muziek op de tamtams. Als het eten gezakt is, beklimmen we de hoogste duin. Het is moeilijker en hoger dan verwacht. Je zakt elke keer tot je knieën in het diepe zand. Achteraf blijkt het nog moeilijker te zijn dan het Atlasgebergte over te steken. Ik raak maar net op de top, met hulp van de gids en op handen en voeten. Aan de andere kant van de duin ligt blijkbaar nog een berberkamp waar veel meer volk is. Hier heb je wel een prachtig uitzicht, in de verte zie je de lichtjes van de stad. We lopen terug naar beneden, zalig, maar toch nog wel vermoeiend. Tegen middernacht kruipen we in onze slaapzak onder de heldere duizend-en-één sterrennacht. Honderd procent op mijn gemak slaap ik toch niet met al die scarabeeën in de buurt.

7 september: Merzouga – Tinerhir – Boumalne du Dades

BoumalneWe staan vroeg op om naar de zonsopgang te kijken. Thomas kruipt terug halfweg de hoge duin maar wij houden het iets lager en houden een hele fotoshoot. Daarna terug de dromedaris op. Mijn poep is nog stijf van de vorige dag. Vooral afdalen is moeilijk. Het blijft genieten van altijd die nieuw opduikende duinformaties. Als we terug in Ksar Bicha ( de herberg) arriveren nemen we eerst een heerlijk doucheke en dan staat de ontbijttafel al gedekt. Lekker fruitsap, thee, brood, confituur, olijfjes,… Ons eten is nog maar amper verorberd of de taxi staat al te wachten. Wouter rent nog snel naar de woestijn om zijn potje met zand te vullen en weg zijn we. Deze keer vinden we in Rissani niet direct genoeg volk om naar Tinerhir te gaan dus proberen we het via Erfoud. Daar lukt het wel en Wouter koopt nog snel een berbersjaal in de souks. In Tinerhir nemen we afscheid van Thomas. Wij rusten even uit in het park bij een hard gekookt eitje met komijnkruiden van de jonge verkopertjes. Op de bus naar Boumalne zitten voor de eerste keer ook nog andere toeristen. In Boumalne wijst een vriendelijke jongen met een bril ons de weg naar Auberge Le Soleil Bleu waar we kunnen kamperen. Voor veel geld. En de tent rechtzetten zonder piketten en met heel veel wind is ook geen makkie. We rusten tot 19u00, dan komt de gids van het hotel en misschien kan die ons wel meer informatie geven over de bergen. Helaas, als we zeggen dat we niet geïnteresseerd zijn in een gids wil hij niet veel informatie lossen. Dan maar gaan eten in restaurant Tamazirte. We zijn er al op weg naartoe als we de eigenaar tegen komen. Lekker omelet en brochettes op het dakterras en ze willen maar al te graag met ons praten. Er wordt speciaal iemand bijgehaald die het gebergte ook kent en die ons wel wil helpen. Hij is de enige die zegt dat het wel goed te doen is als je goed voorbereid bent. Gelukkig dus, na al die andere verhalen. Als we het restaurant verlaten komen we Thomas al terug tegen. Hij heeft de Todra Gorge al afgewandeld en is verder gereisd. Wij trekken door de pikkedonker terug naar ons tentje en gelukkig staat het nog recht.

8 september: Boumalne -Gorge – El Kelaa M’gouna – Hdida

gorge du dadesDe tent heeft het zonder piketten gelukkig goed uitgehouden. We breken ze terug op en laten onze bagage achter bij de receptie voor een tripje naar de Dades Gorge. Met 30 in één minibusje, nog een paar mensen op het dak en natuurlijk zijn ook weer de zakjes van de partij. We wandelen langs de rivier, doorwaden hem en slaan een droogstaande gorge in. Hier vinden we een reuzenammoniet. Helaas hangt er nog een paar kilo rots aan vast zodat we hem niet kunnen meenemen. We genieten van de stilte en de natuur. Transport terug vinden is iets moeilijker, ze verklaren ons weer voor gek, maar gelukkig lukt het ons weer wel. Terug in de minibus, bagage oppikken, brood inslaan en we zijn klaar voor onze trektocht. Met de grand taxi rijden we naar El Kelaa M’gouna waar we nog wat appels inslaan. Transport is ook hier moeilijk, naar Bou Tharar rijdt er blijkbaar niets meer dus we nemen de minibus naar god-weet-waar. Zolang we naar het noorden rijden zitten we goed. Ze willen ons laten uitstappen aan een hotel maar we blijven gewoon ziten tot we niet meer verder kunnen. Uiteindelijk belanden we in Hdida. Vandaar uit wandelen we nog een heel klein stukje langs en door de rivier naar Tourbiste. Ons eerste plan is achter het dorpje te slapen maar daar vinden we geen geschikt plekje dus keren we op onze passen terug. Uit enkele woorden Frans blijken we te verstaan dat we overal onze tent kunnen zetten. We installeren ze voor het dorp naast de rivier. Hier komen alle mensen op hun ezel terug van het veld. Een vrouw nodigt ons uit om te komen slapen, maar blijkt dat we moeten betalen. Nee danku. Om ze toch iets te geven kopen we een zak verse vijgen. We dineren met een lekker koud tomatensoepje met brood en duiken dan onze tent in.

9 september: Tourbiste- Agouti el Fouqani – Alemdoun – Amajgag

AtlasDe wekker loopt al vroeg af want we willen vertrekken als het licht wordt. Ontbijt met muësli en we zijn op pad langs en door de rivier richting Timstigvit ofzoiets. Even later komen we een “padje” tegen. Een hele smalle richel van een nieuw kanaaltje dat ze aan het bouwen zijn. Met onze rugzakken kunnen we maar net langs de rotsen passeren. De ladder op en verder langs het eerste dorpje. Twee honden jagen ons de stuipen op het lijf. Ze blijven ons maar achtervolgen. We willen de berg over in plaats van de rivier te volgen tot Bou Tharar, maar het pad vinden blijkt moeilijker dan gedacht. (Achteraf bleek het ook niet op de wandelkaart te staan) Eens we eindelijk het pad gevonden hebben, blijft er vaak niet veel over van het pad. Het is klauteren over de rotsblokken. We passeren nog een herder met zijn geiten. We blijven het “paadje” volgen maar er blijft toch onzekerheid want elke keer dat we denken dat we de col bereikt hebben, komt er een nieuwe berg inzicht. Uiteindelijk bereiken we toch het dorpje Agouti. Temidden van de veldjes lunchen we met brood, paté, worst en vijgjes. We vullen onze watervoorraad bij. Een jongetje leidt ons door de wirwar van kanaaltjes en veldjes terug naar de grote rivier. Vandaar volgen we de gorge richting Alemdoun.Alemdoun Zelfs de grote rivieren staan droog. Even voor Alemdoun willen we bij “eindelijk een riviertje terug” uitrusten onder een boom. We worden echter opgemerkt en uitgenodigd op de thee door de plaatselijke bevolking. We krijgen er zelfs een heerlijk omelet met brood en noten bij. Blijven slapen mag ook maar ’t is nog maar drie uur dus we willen nog een stukje verder wandelen. Hier komen we voor de eerste keer ook een echte weliswaar droge grasvlakte tegen. Voor we het weten zijn we uit Alemdoun en is er natuurlijk nergens meer water te bespeuren. Wat nu, terug of verder tot Amagjag. We kiezen voor het laatste en besluiten voor een keertje in de Gite te overnachten. 1 grote kamer voor ons alleen, zonder bed en licht, maar toch en weliswaar een douche. We dineren met spaghetteria. Wouter dut in terwijl ik nog een theetje of drie drink met een Hollands koppel dat hier ongewild verzeild is geraakt.

10 september: Amagjag- Ameskar- El Mrabtine

Ameskar We vertrekken weer vroeg in de ochtend en verlaten het dorpje. Via een kleine grorge arriveren we in de volgende dorpjes. Tweemaal Ameskar. Onderweg krijgen we nog een heerlijke tros druiven en perziken van een oude man die op een minibusje staat te wachten. Zelfs tot hier raakt er nog transport. Het smaakt ons zalig ook al is het nog vroeg. Een andere man vraagt ons 1euro te wisselen. Waar hij die vandaan gehaald heeft weet ik ook niet. In het tweede Ameskar begeleiden twee meisjes me elks aan een hand tot we uit het dorpje zijn. Hierna begint de klim naar de col. Blijkbaar ligt er al wel een piste dus de zoektocht zal duizend keer sneller gaan dan onze vorige berg. Via haarspeldbochten gaan we moeizaam de berg op. Soms worden we gepasseerd door bewoners op ezels. Van wandelaars is er geen sprake. Iets na de middag arriveren we op de top. De wind blaast er stevig. We lunchen op het topje en haasten ons terug naar beneden want er komen wolken aanzetten. De vorige avond hadden we bij een gids in de gite geïnformeerd of er water in een specifieke rivier stond. Ja, was zijn antwoord. Een bewoner op weg naar beneden zei nog een klein beetje. Als wij er aankomen staat de rivier natuurlijk zo droog als maar kan zijn. Tizi n'ait ImiWe zijn teleurgesteld want we hadden gehoopt hier in de buurt te kamperen. Zonder water is dat ook maar niks. Maar verder dus naar een tweede lichte col, Tizi n Tounza. Nog steeds geen water en ook geen pad naar beneden. Na veel zoeken vinden we iets dat op een pad lijkt dus volgen we het maar. Het begint lichtjes te regenen en de afdaling blijkt nog zwaarder dan de beklimming. Onderaan raken we weer het pad kwijt. Moe en stijf van de afdaling zoeken we toch onze weg doorheen een steile gorge. Onderweg bekogelen een paar deugnieten van de azib (schaapsherdershelter) ons wel met stenen. Het lukt ons nog net om de vallei te bereiken waar een kwade hond ons weer opwacht. We plaatsen er ons tentje (ver genoeg van zijn territorium) voor wel 10 dirham en gaan dan eindelijk rusten. Couscous en spaghetteria en we zijn weeral in dromenland.

11 september: El Mrabtine – Tighremt n’Ait Ahmed – Tizi n’Ait Imi – Ait Imi

Tighremt n' ait ahmedDe dag begint al moeilijk. We weten niet goed welke kant we uitmoeten, dus volgen we het pad maar over de heuvel. Daarachter ligt een dorpje waar we weer op de thee worden uitgenodigd maar we bedanken vriendelijk want het is nog heel vroeg. We zitten in de vallei van de M’goun en passeren verschillende dorpjes. Om 10u00 merken we waar we precies zitten, namelijk bij Tighremt N’Ait Ahmed, net een groot zandkasteel. We hebben dus blijkbaar een hele omweg gemaakt via El Mrabtine. Even zien we het niet goed meer zitten maar toch zetten we door. Het valt beter mee dan gedacht. Deze keer stijgt de col maar zachtjes en we zijn iets na de middag al over de top. Het waait er weer enorm en ik moet mijn jas zelfs aandoen als we lunchen. De afdaling is weer moeilijk en duurt langer dan gedacht. Onderweg schuilen we onder een boom tegen de regen. We passeren nog een waterreservoir en placeren daarna ons tentje tussen drie bomen. De gebruikelijke rituelen en terug ons bed in.

12 september: Ait Imi- Tabant –Azilal- Cascades d’Ouzoud- Marrakech

TabantWe vertrekken nog altijd vroeg ook al is Tabant niet ver meer maar we willen zeker het transport niet missen en we weten niet hoe laat het precies vertrekt. Om half acht zijn we er al. Het lijkt een vuil dorpje, overal geitepoten op de grond. Waarschijnlijk is het gisteren souk geweest. Er loopt zelfs een gekke vrouw die al het papier opraapt en dan weer wegsmijt. Nochtans loopt er wel een vuilniswagen-ezel. We drinken maar thee en vragen aan alles wat rijdt of het niet tot Azilal rijdt. Tegen negen uur hebben we prijs, een minibusje rijdt tot daar. Er zijn wel geen zetels, ’t is zitten op wielkappen of op bakken. En dat met twintig man, en nog eens tien op het dak. Als we de bewoonde wereld naderen moeten die van het dak er nog bij in en de gordijntjes moeten dicht voor de controle van de gendarme royale. Als sardientjes in een blik. Er liggen wel twee mannen op Wouter te slapen. En de zakjes zijn natuurlijk ook weer van de partij. Drie uur later arriveren we gelukkig in Azilal.cascades d'ouzoud Vandaar nemen we de grandtaxi naar de watervallen van Ouzoud die maar iets verder liggen. Je zou ze niet verwachten in zo’n droog landschap maar ze zijn zeker en vast de moeite waard. Spijtig wel dat we heel de afdaling met onze rugzakken moeten doen. Beneden kan je lekker zwemmen maar ik durf niet goed omdat ik geen vrouwen zie zwemmen. Naar boven gaan is iets zwaarder maar er is gelukkig een trap. Dan transport zoeken naar Marrakech. Dit blijkt gemakkelijker dan gedacht. Rechtstreeks van de cascades met de grandtaxi (met een Engels koppel deze keer). In Marrakech proberen we door de medina onze weg te zoeken naar Djemaa el Fna. En dat lukt ons nog ook. In hotel Afriquia is er nog plaats en het heeft een heel mooi binnenkoertje met veel kwetterende vogeltjes. ’s Avonds gaan we eten aan één van de vele marktkraampjes op het grote plein. Afzetters, het wordt onze duurste maaltijd van de hele reis. Maar ’t is wel lekker. Nog een uitzicht vanaf ons terras.

13 september: Marrakech

kruidenWe ontbijten nog met een restantje muesli en trekken dan naar het paleis Badia. Ons oog valt direct op de vele ooievaars die er hun nest hebben. We tellen er wel vijfentwintig. Het paleis zelf valt wat tegen, tenzij je veel verbeeldingskracht hebt om te zien hoe het er vroeger moet geweest zijn.We vervolgen onze weg naar de Saadian tombs. Wel een voltreffer, want de graven, grafmonumenten en tuinen liggen er prachtig bij. Een staaltje van Arabisch-Andalusische kunst. Hier kruisen we dan ook al meer toeristen. We wandelen verder langs het koninklijk paleis en de mellah richting Djemaa el Fna. We genieten weer van een heerlijk vers fruitsapje voor slechts 3 dirham en gaan dan verder richting moskee. We lunchen in één van de straatjes met koffiekoeken en yoghurt. We rusten even in het hotel om daarna de souks te bezoeken. Veel toeristen maar ook nog veel Marokkanen aan het werk, smeden, naaien,… Op de terugweg krijgen we bij een “apotheek” wat uitleg. Als souvenir kopen we dan wat harissa en krijgen er nog een cadeautje bovenop. Deze keer geen avondeten op het plein maar een lekkere shoarma. Nog een thee voor het slapengaan na een pauze in het park waar ons nog maar eens ‘sjiss’ wordt aangeboden.

14 september: Marakkech – Ouarzazate

We laden alvast onze rugzakken in, want de drukte in Marakkech is ons teveel en we zoeken rustigere oorden op. We willen nog een bezoekje brengen aan de Jardin Majorelle. Tevergeefs, we vinden hem niet en de drukte maakt ons zot. Na een laatste verse fruitsap op Djemaa el Fna halen we dan maar onze rugzakken in het hotel op om naar Ouarzazate te trekken. De bus staat weeral vertrekkensklaar. Het is een bochtige lange weg want we moeten de Atlas over. Om lunchtime stopt de bus altijd ergens in een dorpje om een hapje te eten. Als we in Ouarzazate aankomen is er alleen nog tijd over om ons hotel te zoeken en een hapje te eten. Dit wordt lekkere pizza en kokoskoekjes als dessert.

15 september: Skoura –Aït Benhaddou

ouarzazate kasbahDe dag begint met de eentonige wandeling naar het busstation. De bedoeling was eerst Aït Benhaddou te bezichtigen maar de taxichauffeurs beweren dat er geen grand taxis tot daar rijden om ons de volle pot te laten betalen. Zever. We bezoeken dan eerst Skoura. We stappen eerst uit in het dorpje en willen via de palmeraie wandelen tot de Kasbah Amerdil. We komen al verschillende prachtige kasbahs tegen maar helaas zijn we de camera vergeten vandaag. We wandelen en wandelen en net als we beginnen te denken dat we toch al wel te ver zijn worden we uitgenodigd op de thee. Thee, brood, pannenkoeken, dadels, nootjes,.. Ze zijn heel vriendelijk maar spreken geen woord Frans. We mogen zelfs weer blijven slapen maar het is nog maar middag. We bekijken nog de tuin en het sproeisysteem dat zelfs automatisch met een pomp werkt. Daarna begeleidt een student van Marakkesh ons naar de juiste kasbah. Hier krijgen we een rondleiding en staan versteld van het vernufte slotsysteem. Nog snel een thee en dan maar weer op zoek naar transport. De grand taxis zitten natuurlijk allemaal vol omdat we tussen twee dorpen zitten. Gelukkig passeert er nog net eentje dat niet vol zit. Hier is het een iets ander systeem. Hier zit slechts één iemand vooraan en zijn er twee rijen, veel comfortabeler. Overstappen in Ouarzazate en deze keer kunnen we wel tot aan het kruispunt voor Aït Benhaddou raken. Dit is een van de best bewaarde kabahs in de hele Atlasregio. Dit dankzij de filmindustrie waaronder Lawrence of Arabia, Gladiatior, …De taxichauffeur brengt ons mits extra kost zelfs helemaal tot daar. Het zicht van veruit is spectaculair. Binnen wemelt het er echter weer van de toeristenkraampjes. We worden in een winkeltje binnengelokt zogezegd om een zin te vertalen en krijgen er een theetje bij. Als blijkt dat we toch echt niets kopen heeft de winkelier ineens geen klein geld om de thee voor ons te betalen. Gelukkig kan die er nog net af. Weeral terug transport zoeken nu, aan het einde van een weg is dit iets moeilijker. Gelukkig kunnen we met iemand meerijden tot aan het kruispunt vanwaar we direct terug een grandtaxi hebben. ’s Avonds dineren we met een lekkere tajine en nog een ijsje als dessert.

16 september: Ouarzazate – Agadir

Deze keer trekken we richting Agadir voor het nationaal park. We willen de bus van acht uur nemen maar we halen die van zes uur nog net, die vertraging heeft. De busritten blijven mooi en weer komen de zakjes aan de beurt. Maar het meeste van het landschap hebben we ondertussen nu wel gezien. Alleen op het einde, als we weer de Atlas over zijn, verandert het kale landschap naar eentje met bomen. Waaronder de typische “argania-tree” met geiten in. De vrouwen verzamelen uit de geitenmest de noten van de boom om waardevolle olie te persen. Het zal het seizoen van de vruchten niet zijn want we zien maar één boom met de typische fotosituatie. We komen rond drie uur aan in Agadir, denken we, want het duurt vijf minuten eer we beseffen dat we nog maar in de nabijgelegen transporthub zitten. Ze willen ons weer een hele dure taxi aansmeren maar wij pakken wijselijk de bus voor 4 dirham. Het is even zoeken waar we eruit moeten maar Agadir is niet heel groot. We trekken naar de camping war we als één van de weinigen ons tentje placeren, met behulp van stenen nog wel. Daarna haasten we ons naar het strand want naar zwemmen kijken we al heel lang uit. ’t Is fris en spijtig dat we niet samen kunnen zwemmen omdat we al onze waardevolle spullen niet in de tent hebben durven achterlaten. Op de terugweg wandelen we langs het strand en nemen alvast een koffiekoek want we hebben nog niet veel gegeten vandaag. ’s Avonds willen we we naar de goedkope eetbuurt gaan. ’t Is wel een eind stappen, maar de sfeer van een typisch volksrestaurantje maakt alles goed. We krijgen er zelfs dadels en een andere zoetigheid bij. De plaatselijke dorpsgek wil ons lastigvallen maar onze vriendelijke buren jagen hem gelukkig weg.

17 september: Nationaal park Oued Souss en Oued Massa

massaVandaag trekken we op de natuurlijke tocht. We gaan twee nationale parken in de buurt van Agadir bezoeken. Het eerste park ligt vlakbij Agadir en is het estuarium van de rivier de Souss. Bus nr 40 brengt je tot daar. ’t Is er inderdaad mooi want er zitten heel veel flamingo’s al zijn ze niet allen mooi roze. Het pad vinden dat beschreven staat in de Lonely planet is iets moeilijker om te vinden. We dwalen wel door de zoutmoerasvegetatie. Volgens mij zitten we juist naast het nationaal park want hier barst het nog van de afval en de krotwoningen. Het is echter snikheet en we hebben niet veel moed om nog helemaal naar de andere kant te wandelen, want we weten niet of daar echt wel het pad ligt. We nemen dus de bus verder naar Inezgane om vandaaruit met de bus naar Massa te rijden. Nationale parken staan in Marokko echter niet goed aangegeven. In Massa dalen we dus af naar de riviervallei om het estuarium te volgen tot aan de zee. Helaas vanuit het enige pad zie je niets van de riviervallei. Toch wandelen we moedig verder, al is het tussen de landbouwveldjes ipv tussen de zoutvegetatie. Om een uur of drie worden we bij een jongen uitgenodigd op de thee in zijn “grot” zoals hij het zelf noemt. Hij woont in Massa, maar overdag werkt hij hier op het veld. Achter zijn hutje gemaakt uit zakken, staan zijn koeien, schapen en ezel.

18 september: Agadir-Essaouira

We ontbijten met ons yoghurtje en cake dat Wouter in het typische kraampje is gaan halen. We zijn er reeds vaste klant. De tent inpakken en we kunnen weeral op weg. De bus naar Inezgane en vandaar uit de bus naar Essaouira. De bustocht is langer als we denken en zelfs nu we uit de bergen zijn is het moeizaam rijden met al de bochten langs de kust. Zelfs Wouter heeft het deze keer moeilijk. Tijdens de typische pitstop drinken we iets in een cafeetje. Uiteindelijk arriveren we in Essaouira waar we direct een slechte indruk krijgen doordat we na veel gezeur ook nog moeten betalen om onze bagage terug van het dak te krijgen. De juiste richting zoeken, lukt ons nog. Een hotel zoeken is moeilijker, langs alle kanten worden we aangeklampt. Het hotel waar we heen wilden (het goedkoopste uit de Lonely Planet) is helaas volzet. Nu kunnen we natuurlijk niet meer doen alsof we weten waar we heen willen. We zijn akkoord met een jongere die ons de weg willen wijzen, maar we willen maximum 10 euro geven. Het eerste dat hij laat zien, is boven ons budget, 150 dirham, maar je krijgt er wel een half appartement voor. Nee, we houden het toch bij 100 dirham. We volgen de allerkleinste straatjes tot in een doodlopende straat waar de jongeman bij een doodgewoon huis aanbelt. Langs binnen is het wel heel chique, en de kamer is de mooiste van héél de reis, met een hemelbed, en warme douche op de kamer. Zalig. Het bed is nog niet opgemaakt, maar dat nemen we er wel bij, al vertrouw ik het zaakje toch niet voor honderd procent. We wandelen naar het strand waar we een duik nemen en passeren langs de vissershaven. Allemaal leuke bootjes. We verfrissen ons in de zalig warme douche en gaan dan op zoek naar eten. Een heerlijke brochette met sla en frietjes, in een al even gezellig restaurant . J We schuiven bijna uit van de vettigheid op de vloer, de kat vergezelt ons, en het dak ligt vol etensresten. We hebben tenminste zicht op het gezellig pleintje. We gaan wel voor de gezelligheid bij ons theetje in “le facade blue”. Daarna in ons lekker hemelbedje.

19 september: Essaouira

Onze kamer baadt reeds in het zachtgele zonlicht als we klaar zijn om ons hotel te verlaten en de medina intrekken. Voor ons ontbijt kiezen we twee lekkere koffiekoeken uit in een mooie patisserie. Onze maag blijkt niet gevuld te zijn, dus kopen we nog een vers stokbroodje met een worst. De worst is niet zo’n goede keuze, hij ziet er beter uit dan hij is. Slenteren door de medina, is en blijft een belevenis, ook al is dit de al zoveelste deze reis. De witgekalkte huisjes, de smalle straatjes waar de zon zo graag haar licht in laat vallen en waarin elke Marokkaan zijn weg vindt, vormen een prachtig zicht. Op een uit vroegere tijden gevallen pleintje laten we onze ogen voor het eerst vallen op een berbers rood tapijt. We bieden, maar de eigenaar wil niet tot ons voorstel gaan, dus laten we het even rusten. We zien opvallend veel scholiertjes met stijlvolle uniformpjes. We volgen hun voorbeeld door een pak chocolade te kopen aan een snoepkraampje. Een krant schaffen we ons ook aan. We dompelen pas echt helemaal in de sfeer op het verborgen groentenmarktje. Het is in weinig licht verhuld en er heerst een gemoedelijke bedrijvigheid. De groenten lijken recht van het veld te komen, de kippen worden ter plekke geslacht, de vis wordt er gefileerd. Aan de druifjes die we kopen, hangen nog enkele pluimpjes van de kippenkraam ernaast.


20 september : Essaouira -Casablanca

21 september : Hassan II Moskee

22 september: Cassablanca – Brussel – Leuven

Geef een antwoord