Georgië en Armenië

18 augustus 2018: Brussel-Tbilisi

Onze vlucht vertrekt rond 13u45 dus we hebben om 11u in de luchthaven afgesproken. We moeten nog 5 minuutjes wachten vooraleer de checkin opengaat, maar de vlucht naar Kiev verloopt prima. In Kiev nemen we de tijd om pasta pesto te gaan degusteren want Ukraïne Airlines heeft geen maaltijden aan boord. Ook de tweede vlucht naar Tbilisi verloopt prima.

19 augustus 2018: Tbilisi

We arriveren in het holst van de nacht -lokale tijd 01u00- dus nemen we veilig een taxi naar ons guesthouse le Petit. Waar de taxi ons echter afzet, vinden we het guesthouse niet dus we vragen de taxichauffeur om het telefoonnummer van onze boeking te bellen. Dat lukt gelukkig wel na een tijdje en we krijgen de instructies van de eigenaar door. De ingang is blijkbaar op de hoek van de andere straat, in een vreemd gebouw. Daar hangt op de tweede verdieping een kastje met een cijfercode waarin we onze sleutel vinden. Precies een escape room! Maar de kamer zelf is prima in orde! Gloednieuw, met een keukentje en een salon. We slapen er heerlijk! We zetten onze wekker niet te vroeg en gaan kachapuri- een lokale lekkernij, de eerste van velen- ontbijten samen met een zoete vijgenkoek. De gigantische roltrap brengt ons naar de metro die ons naar het busstation Didube brengt waar de bus naar Mtskheta ons opwacht. Mtskheta is een heel toeristisch dorpje met een mooie kathedraal waar we onze taxichauffeur van gisteren toevallig terug ontmoeten, de wereld is klein…
We lunchen gezellig met zicht aan het water met gevulde champignons, groentjes, vers granaatappelsap terwijl de gastvrouw ons een tros druiven recht van haar pergola aanbiedt.
We willen te voet naar het Javri klooster wandelen, maar we moeten blijkbaar daarvoor de autosnelweg kruisen en dat zien we toch net niet zitten te voet., dus we keren op onze stappen terug. De korte wandeling was al wel tof, met hop, wielewaal en ijsvogel.
De bus rijdt niet, dus zoeken we dan maar een taxi naar het klooster. Het Javri klooster ligt er heel mooi, maar het is wel maar klein. Onderweg zijn we verplicht volgens de gastvrijheid nog een glaasje rode wijn mee te drinken.
Ondertussen hebben we wel een ijsje verdiend, en wat voor één! Het ijsje wordt ter plekke bereid met vers fruit of munt door room op een bevroren plaat te gieten en zo ontstaan er ijsrolletjes. Lekker!

De bus brengt ons terug naar Tbilisi waar we opnieuw de metro nemen en nog een stadswandeling maken. Tbilisi heeft een heel mooi centrum, met de klokkentoren, het oud gedeelte, the bridge of peace, het Narikala fort op de berg,… We eindigen de dag met lekker eten – walnotensaus- in het restaurantstraatje, Erekle II.

20 augustus 2018: Tbilisi-Omalo

We zijn vroeg uit de veren om de bus te nemen naar het busstation voor Telavi/Alvani. In het busstation ontmoeten we 2 Israëlische meisjes die al een jeep geboekt hebben naar Tusheti en we kunnen gelukkig nog bij hen aansluiten in Telavi zodat ons vervoer al geregeld is. Het voertuig is niet echt een jeep, maar een smalle auto op hoge wielen, maar dat heb je hier wel nodig als je 3u bergop rijdt op een stenige ondergrond. De weg is ook enkel open van mei tot oktober, daarna is hij dichtgesneeuwd. De uitzichten zijn wel prachtig, en je hebt de tijd om ervan te genieten, op een slakkengangetje omhoog. Bovenop de pas op 2850 meter stoppen we even om de benen te strekken, hoewel het er redelijk mistig en frisjes is om van de vergezichten te genieten. Het is dus al in de late namiddag als we in upper Omalo arriveren, maar we kunnen nog wel naar de torens van een oude burcht genaamd Keselo uit de 13e eeuw om van het uitzicht te genieten. Tenminste als we niet in de gevarenzone van vallende stenen gaan zitten, waarschuwt een gids ons. Het eten is overvloedig in Shina Guesthouse en héél lekker. We maken een plan voor de volgende dagen en kiezen uiteindelijk toch voor de driedaagse tocht.

21 augustus 2018: Omalo-Chesho (17 km – 533m stijging)

Het ontbijt is ook overvloedig, dus we nemen een deel voor onze lunch mee en vertrekken vervolgens op onze driedaagse wandeltocht. Eerst wandelen we nog door het naaldbos omhoog, maar dan arriveren we in Gele meadow waar we een prachtig zicht hebben op de omringende bergen. Vanaf het hooiland gaat het terug bergafwaarts en wandelen we voor de rest van dag redelijk vlak door een prachtige vallei. We passeren Dartlo, een mooi dorpje waar verschillende typische huizen gerestaureerd zijn, en we onze picknick opeten.

Een hond houdt ons gezelschap voor de rest van de dag, niet zo fijn, want de herdershonden zijn er niet zo blij mij. Rond een uur of 4 arriveren we in Chesho bij Guesthouse Everest. We worden lekker gastvrij onthaald met thee, koekjes en watermeloen. Daar kikkert een mens van op! De douche, daarvoor moet eerst het vuur met hout worden aangemaakt, primitief, maar des te leuker. We maken nog een avondwandeling naar het dorp, krijgen weer veel en lekker eten en spelen nog een spelletje backgammon met de enkele spelregels die we ons nog herinneren. Intussen gaat het dagelijkse leven verder op het platteland en worden de koeien gemolken.

22 augustus 2018: Chesho -Verkhovani (15 km – 870 m stijging)

Na het ontbijt wandelen we eerst nog een eind tot het volgend dorpje Parsma omdat de rivier enkel in Parsma overgestoken kan worden via een brug. Aan de overkant van de rivier moeten we terug in tegengestelde richting de rivieroever volgen en vervolgens begint de klim naar de pas van 2900 meter. Traag en gestaag, in gezelschap van een groep Fransen om een praatje mee te maken, bereiken we de top door een paadje van rododendrons en blauwe bosbessen, waar we onze meegekregen lunch verorberen.

Het wolkendek trekt ondertussen dicht en het begint te donderen, dus we dalen ook maar snel af. 3X moeten we nog een rivieroversteek wagen, maar we raken er gelukkig heelhuids met één natte voet vanaf. Het begint toch al later te worden als we in Verkhovani aankomen en het enige hostel is volzet, maar ze hebben nog wel een kamer in een authentieke verdedigingstoren. Dat is nog beter! Er is zelfs een lavabo en een toilet en wij slapen op de eerste verdieping. Ik probeer nog wat macrofoto’s te maken met mijn nieuwe fotocamera vooraleer we voor het avondeten uitgenodigd worden met wijn en chacha in het gezelschap van de andere aanwezige gasten.

23 augustus 2018: Verkhovani-Omalo (21 km – 750 m stijging)

Met een beetje moeite krijgen we toch ontbijt om 8 uur, waarna we onze heerlijke toren verlaten van Guesthouse Lamata. We volgen het pad op de heuvelflank, waarbij we nog even onze hoogtevrees moeten overwinnen, als het pad een beetje verzakt is, en na 2 km komen we aan in Jvarboseli, een dorpje waar je eventueel ook kan overnachten. Een typische houten brug brengt ons naar de overkant waar we op een dirt road terecht komen.

Deze volgen we zo goed als de rest van de dag, maar wel met mooie uitzichten. Even jagen nog 2 herdershonden ons de stuipen op het lijf. Na een uurtje wandelen komen we langs het dorpje Baghela dat er redelijk verlaten uit ziet. Bij de verschillende bronnetjes vullen we onze watervoorrraad aan, want er is weinig schaduw te vinden vandaag. Gelukkig vinden we toch nog één ideale boom om onze lunch te verorberen. Tegen een uur of vier arriveren we terug in Omalo, waar we genieten van een welverdiende douche en lekker avondmaal.

24 augustus 2018: Omalo-Telavi-Sighnaghi

Bij het ontbijt maken we nog een praatje met een Belgisch koppel en een Duits koppel dat in België woont vooraleer we de serieuze tocht terug naar beneden inzetten. Het heeft vannacht geregend, dus de weg ligt er slechter bij dan bij het heenrijden. Het is dan ook al 2 uur als we terug in Telavi arriveren. De marshrutka naar Sighnaghi vertrekt om 3 u, dus we zetten onze rugzakken in de koffer, en trekken nog even naar het kasteel van Telavi en kopen nog iets lekkers op de markt.

Sighnaghi is een dorpje in de Kakheti wijnregio, maar ligt prachtig gelegen, en is omringd door een lange stadsmuur. Het is even zoeken naar een slaapplaatsje want enkele guesthouses zijn al volzet, maar we vinden nog een perfecte kamer, met een gigantisch terras. We verkennen het dorpje, en kunnen niet weerstaan aan een terrasje met prachtig uitzicht. Ook dineren kan je hier met stijl en uiteraard de nodige wijn.

25 augustus 2018: David Gareja – Kazbegi

De marshrutka vertrekt om 9u. We zijn wat aan de vroege kant, dus we kiezen een plaatsje met een goed uitzicht om te ontbijten. Als we terug aan het busje zijn, blijkt het echter al volzet te zijn en kunnen we helaas niet meer mee. De volgende marshrutka vertrekt pas om 11u, dus we delen een taxi met twee andere toeristen die ook niet meer mee kunnen. We laten ons afzetten in het stadje Sagaredjo, waar we een taxi nemen in een mini-autootje naar David Gareja.

Geen idee of er water, bier of wodka in de chauffeur zijn bierflesje zit. De weg naar het grottenklooster van David Gareji is prachtig door een steppeachtig landschap en we genieten van de rit. Het complex bestaat uit 2 delen, 1 klooster ligt naast de parking en is vlot toegankelijk, maar voor het echte hoogtepunt moet je de berg op, en eigenlijk zelfs net de grens over met Azerbeidzjan. Daar heb je grotten met nog prachtige fresco’s maar bovenal een prachtig uitzicht op het landschap. De grenswachters houden ondertussen alles goed in het oog, terwijl wij uitkijken naar de Kaukasische agamen en de aasgieren.

Gelukkig wacht onze taxichauffeur geduldig op ons voor de terugrit. Hij zet ons af aan de marshrutka richting Tbilisi, waar we nog net lunch kunnen kopen in de winkel. In Tbilisi stappen we uit aan een metrostation en nemen we de gekende metro naar het Didube busstation om de marshrutka naar Kazbegi te nemen. Deze voert ons weer over een mooie route naar de bergen. De avond valt echter al als we in Kazbegi arriveren. Ook hier zijn de guesthouses die we tegenkomen, allemaal volzet, dus als we nog een bed vinden in Nazy guesthouse een lege dorm van 4, nemen we dat met plezier. Ze hebben blijkbaar ook een gloednieuw gebouw gebouwd, waar we ons avondeten delen met twee Israëliërs. Net als we in slaap vallen, krijgen we nog een derde gast op onze slaapkamer.

26 augustus 2018: Kazbegi – Juta

Na het ontbijt wandelen we richting de bekendste kerk van Georgë, de Drievuldigheidskerk van Gergeti. Een mooi kerkje, maar de wandeling ernaartoe is toch nog mooier.

We vragen onze gastvrouw om een guesthouse in Roshka te reserveren waar we morgen te voet naar toe zullen wandelen. We hebben namelijk geen idee hoeveel wandelaars er zijn, en nemen dus het zekere voor het onzekere. De vader doet ook dienst als taxichauffeur en brengt ons naar Juta. We hebben hotel Kesane via Booking.com, maar de coördinaten staan niet goed op de kaart, dus we wandelen heel het dorp, helaas bergop rond, om ons hotelletje te vinden, dat net naast ons vertrekpunt ligt. We wandelen nog een keertje bergop, deze keer zonder bagage, om te genieten van het prachtige uitzicht op de Chaukhi pas. Eénmaal terug beneden gaan we nog even op ons terrasje zitten voor het avondeten, maar er zitten nogal veel bijen door de bijenkasten vlak naast ons, dus we vluchten snel naar binnen.

27 augustus 2018: Juta – Roshka ( 17,5 km – 1200m stijgen)

We ontbijten met lekkere pannenkoekjes, en krijgen ook nog pannenkoeken à volonté mee voor de lunch. We trekken vroeg op pad, de koeien vertrekken ook nog de bergen in. Het wordt namelijk een lange tocht vandaag, met een klim van 1200 meter, maar gelukkig stijgt het pad gestaag, in een prachtige vallei! We arriveren mooi op schema aan de pas, maar helaas is het daar helemaal dichtgetrokken met wolken. Het pad wordt even moeilijk zichtbaar, maar met behulp van de gps-track dalen we af in de juiste richting.

Als we wat verder afdalen hebben we gelukkig terug een uitzicht, en lunchen we terwijl we een groep in de omgekeerde richting de berg oppuft. Het is een steile afdaling, maar beneden wachten 2 van de 3 Abudelauri meren, maar we vinden ze minder impressionant dan de pas zelf. Een Israëliër waagt er zich toch even in voor een verfrissing, maar wij hebben het fris genoeg, dus we dalen verder af en rusten een beetje verder met een versnapering. Met de melodie van Bart Peeters in ons hoofd arriveren we in Roshka. Aan een jongetje dat bij bij de waterbron zijn bidons aan het vullen is, vragen we de weg naar het guesthouse van Shukia.

Hij lijkt het te herkennen en brengt ons een beetje verder naar een woning, maar dat blijkt toch geen guesthouse te zijn, en na het nog eens te vragen, worden we deze keer wel in de juiste richting gestuurd. Het Roshka guesthouse biedt alles wat je moet hebben na een lange wandeldag. Propere tweepersoonskamers, een warme douche, een zalig uitzicht op de vallei en lekker avondeten. We zijn dan ook niet de enigen, een koppel Israeliers, Russen en Oekraïners vergezellen ons.

28 augustus 2018: Roshka – Juta (17 km – 1050 m stijgen)

We moeten weer een pas over, dus we ontbijten om 7u en krijgen ook nog ons lunchpakketje mee waar de typische Georgische versnapering Churchkhela ook inzit -walnoten, in een soort gekarameliseerd druivensap. De wandeling begint vandaag over een nieuw aangelegde weg, geen idee waar deze weg naar toe gaat, want veel dorpen liggen er niet verder, maar er passeert toch één auto. Eens we wat gestegen zijn, verandert het in een klein paadje, we springen nog enkele kleine riviertjes over, maar hoe hoger we stijgen, hoe meer wolken er weer komen. Op de Sadzelisghele Pass (3056 m) zien we dan ook jammer genoeg niets meer.

Er zit dan ook niets anders op dan gewoon verder te wandelen en af te dalen tot er weer zonnestraaltjes opduiken. We zoeken een lunchplekje uit de wind, met een prachtig zicht, maar hoe we ons best doen, er blijft toch veel wind, dus we zorgen dat we genoeg energie hebben om verder te wandelen, en dalen nog verder af waar de wind is gaan liggen en het zalig warm is in het zonnetje en we een echte siësta houden. Een beetje verder staat er een tent en de mannen roepen ons. Ik denk eerst dat ze ons roepen om een theetje te drinken maar het blijkt een grenspost te zijn, en we moeten we onze paspoorten afgeven ter controle. We zitten hier dan ook vlakbij de grens met Rusland.
Gelukkig krijgen we de paspoorten ook zonder problemen terug. De vallei is hier echt nog prachtig met mooie kleuren van de bloemen die langs de rivier groeien. De rivier kruisen is echter een ander paar mouwen. Hij vertakt zich in vele takken, en als je een tak gekruist bent, kom je wel weer bij een andere tak waar je niet zomaar zonder natte voeten over raakt.

We nemen de wijze beslissing om dan toch maar onze schoenen uit te doen en blootsvoets de rivier te kruisen. In de verte komt een gegidste groep met paarden aangewandeld. We wachten nog even om te kijken of de gidsen een betere oplossing hebben, maar nee hoor ofwel kruipen ze bij op het paard, ofwel hebben ze ook natte voeten:)
Beneden aan de vallei komen we opnieuw een grenspost tegen, maar deze keer wel aan de andere kant van de rivier, dus we kunnen zonder problemen verder wandelen. Ook hier zijn ze een weg aan het aanleggen, dat is wel jammer, maar vermoedelijk om de grensposten te bevoorraden ofzo. We arriveren goed op tijd zodat we nog op ons terras kunnen zitten totdat de bijtjes terug arriveren.

29 augustus 2018: Tbilisi

Samen met de Oekraïners nemen we een shared taxi terug naar Kazbegi. We nemen nog een fotostop bij gigantische beelden van portretten van lokale artiesten, heel mooi het lijkt wel eeuwenoud, maar het is eigenlijk hedendaagse kunst. In Kazbegi nemen we de marshrutka naar Tbilisi, die van 10u, we kunnen net nog mee, want hij zit helemaal vol.
Terug in Tbilisi pakken we eerst de metro naar het treinstation, om te horen of we nog een ticketje voor de nachttrein te pakken kunnen krijgen. Er zijn nog heel wat nummertjes voor ons, maar gelukkig is er nog plaats voor de trein van 21u45. Perfect! We laten onze bagage achter in het station, en maken ons klaar om de rest van Tbilisi te verkennen.

Een eerste stop is de kathedraal, gebouwd op een gigantisch plein, wel indrukwekkend, maar helemaal niet historisch want ze is maar gebouwd tussen 1995 en 2005 ter ere van 1500 jaar Georgische orthodoxie. We lunchen met een pizza op zijn Georgisch in een typische snackbar, waarna we vervolgens naar de badhuizen van Tbilisi trekken. We kiezen voor het publieke bad in Abano no 5. Je moet er niet teveel van verwachten, het is eigenlijk een publieke douche die naar zwavel ruikt, maar met de scrub en de massage en heel de beleving errond was het toch een aangename ervaring.


Fris gewassen hebben we wel een ijsje en zelfs een aangenaam terrasje verdiend. Ondertussen is het weeral etenstijd, en dat doen we in een gezellig vegetarisch restaurantje Leila. Voor de laatste keer nemen we de metro naar het treinstation. We zoeken er nog even een winkel om nog wat inkopen te doen voor de volgende dagen, en dan kunnen we gezellig de nachttrein op. We hebben zelfs een coupé voor ons alleen, dus we kunnen rustig slapen.

30 augustus 2018: Mestia- Tsvirmi (18,5 km -1130 m stijgen)

Rustig slapen was zo niet aan de orde, de trein rijdt nogal met horten en stoten blijkbaar in Georgië. Om 6u arriveren we in Zugdidi, de marshrutka’s staan al klaar om ons naar Mestia te brengen. Ongeveer 3u later arriveren we er. We zoeken een plaatsje om onze rugzakken achter te laten, drinken nog iets bij de gezellige koffiebar om de hoek, en vertrekken dan al voor onze vierdaagse wandeltocht naar Ushguli. We nemen een alternatieve variant via Tsvirmi, via de kabelbaan maar als we aan de kabelbaan arriveren blijkt deze gesloten te zijn voor onderhoud. Er zit niets anders op dan maar te voet naar boven te gaan. Geen pretje, want het is al enorm warm, en je wandelt door de dennenbossen naar boven. We krijgen nog gelukkig een lift.

Wat we echter niet weten, is dat er wel nog een tweede kabelbaan een stuk hoger vertrekt, die wel werkt. Als we dus boven op de kam arriveren op 2340 m hoogte, waar zich het Zurildi café bevindt, zijn wij het enigste bezwete gezicht, de rest is duidelijk met de kabelbaan naar boven gekomen. Eind goed, al goed, we zijn nu boven, genieten van een koud drankje, en een mooi uitzicht op de omliggende bergen. Toch picknicken we een beetje verder in de schaduw. Er volgt nog één moeilijke afdaling op de kam, maar voor de rest is het aangenaam wandelen, maar we zijn toch blij als we in Tsvirmi arriveren.

Het eerste huis dat we passeren vraagt of we een guesthouse nodig hebben. We gaan een kijkje nemen, het ziet er niet echt als een guesthouse uit, maar het bed ziet er goed uit, dus we maken de familie blij. Een klein nadeel, ze hebben geen douche, de badkamer is een pompbak in de hal waar iedereen passeert, dus uitgebreid wassen zit er niet in:) Gelukkig maken de varkentjes in de tuin, de puppy, het lekker eten, en het zalige bed alles goed.

31 augustus 2018: Tsvirmi – Adishi (17 km – 950 m stijgen)

Na het ontbijt nemen we afscheid van onze gastfamilie en wandelen we verder door het plattelandsdorpje. Eens we het dorp uit zijn, volgt een lange minder leuke beklimming langs een weg. Bovenaan zijn er juist namelijk skiliften gebouwd. Jammer van het uitzicht.

Hier kan je kiezen of je direct naar Adishi wandelt of de hoge route volgt. Wij doen natuurlijk het laatste en hebben daar absoluut geen spijt van, want het is het mooiste deel van de route. Aan één van de riviertjes drinken we met volle teugen, want van de warme beklimming hebben we wel dorst gekregen. We dalen door de velden af naar het mooie dorpje Adishi met verschillende torens. Guesthouses zijn waarschijnlijk nog de enigste reden van het bestaan van dit dorpje. We maken nog een wandelingetje in het dorp en gaan iets lekkers drinken op het terras van de shop. De dorpsgemeenschap is bezig met het bouwen van een muurtje.

1 september 2018: Adishi – Lalkhori (18,5 km -670 m stijgen)

Deze ochtend valt ons op hoeveel mensen er deze alombekende route wel niet volgen. De route vandaag start met een licht stijgen langs de rivier, in een wederom prachtige vallei. Op het einde moeten we een stevige rivier doorkruisen, maar we waren hier al mentaal op voorbereid en moeten geen seconde nadenken en kiezen voor de paarden van de dorpsjongens die hierop voorzien zijn. Ik ben net te zwaar voor mijn paardje, want als ik erop wil klimmen, komt heel de zadel naar beneden… Ze wijzen me dan maar een ander paardje toe en dat lukt prima. We kijken nog even toe hoe anderen toch zonder paard de rivier willen doorkruisen, bij sommige lukt dat vlotjes, maar anderen hebben meer problemen. Zonder stokken en waterschoenen zou ik er toch niet aan beginnen. We hebben ondertussen een prachtig zicht op de Adishi gletsjer.

Zachtjes klimmen we verder naar de Chkunderk pass (2722 m), maar het weer is weer aan het verslechteren, dus we houden er maar een korte knabbelpauze en kiezen weer voor lagere oorden. Je kan in overnachten in Iprali of een beetje verder zoals in Lalkhori. We moeten nogal vroeg eten van de dame, om één of andere reden, maar gelukkig hebben we een keertje gezelschap.
Na het eten vraagt de gastvrouw of ik niet wil helpen om de koeien te melken. Daar zeg ik geen nee tegen…Ik moet duidelijk nog wat oefenen want mijn emmer is lang niet zo vol als de hare:), maar ik ben daardoor wel echt in de familie opgenomen, een echte Svaneti girl. We maken nog een klein wandelingetje in het dorp.

2 september 2018: Lalkhori – Usghuli (12 km -500 m stijgen)

Mijn verse melk ontbreekt bij het ontbijt, maar voor de rest is het prima. De wandeling vandaag loopt parallel aan de hoofdweg op de heuvelflank, in Davberi moeten we de houten brug over die ons aan de juiste kant van de rivier brengt. In het begin is het even klimmen en hebben we terug zicht op de gletsjer, de rest van het pad loopt over kleine paadjes door het struikgewas. Ushguli ligt heel mooi, en maakt zelfs deel uit van de World Heritage Sites. We verkennen de dorpjes, met heel veel torens, en zoeken dan een plaatsje om te eten. Er is niet zoveel te vinden, dus we kopen in de winkel wat lekkers.

Lobiano, brood gevuld met bonen, klinkt misschien saai, maar het smaakt ons des te meer. Een gedeelde taxi terug zoeken naar Mestia is iets moeilijker, maar uiteindelijk lukt het wel. De overheid is er hard aan het werk om de weg richting Ushguli te asfalteren, een must voor het toerisme waarschijnlijk, maar veel van de charme van de omgeving zal hierdoor verdwijnen vrees ik. In Mestia gaan we langs bij onze favoriete koffie en milkshakebar, nemen we de uitgebreide tijd om ons op te frissen, en verkennen we het dorpje nog wat verder. Deze keer kopen we alvast ook ons busticket voor morgen. We eten uitgebreid in ons Guesthouse David.

3 september 2018: Mestia- Akhaltsikhe

Na het ontbijt wandelen we naar de bushalte om de hoek, maar er is al veel volk. Het is onduidelijk of we wel alletwee meekunnen ondanks ons ticketje. Na wat reorganisatie – verschillende mensen voor Tbilisi moeten er terug uit- kunnen we vertrekken. We genieten nog van de uitzichten onderweg. In Kutaisa moeten we overstappen, maar de minibus naar Akhaltsikhe vertrekt al een kwartiertje later, juist genoeg tijd voor een toiletpauze.
De chauffeur van deze minibus is één van de slechtste chauffeurs die ik al ben tegengekomen op mijn vele reizen, hij slingert continu over de baan. De Duitse peuter die ook meereist, geeft gelukkig geen kik.

We zijn dan ook blij als we heelhuids in Akhaltsikhe aankomen. We wandelen naar het oude stadsgedeelte, waar een vrouw ons nog kwaad naroept als we niet in haar guesthouse willen slapen, maar wij gaan verder naar Old Rabati, daar hebben ze een goeie recensie ondanks het feit dat de slaapkamer geen ramen heeft….
We worden gastvrij ontvangen met een glaasje wijn, we bezichtigen alvast het openbaar gedeelte van het kasteel en genieten daarna van een heerlijke portie puree en nog veel meer lekkers op ons eigen terras.

4 september 2018: Vardzia

We bezoeken het kasteel nu ook langs de binnenkant. Sommige mensen zullen het maar niets vinden omdat het allemaal gloednieuw is, maar ik vind het wel mooi gedaan, hoewel het zeer eclectisch is. Vervolgens nemen we de bus van 10u30 naar Vardzia. De grottenstad is gebouwd in de twaalfde eeuw maar een deel ervan is verwoest door aardbevingen. Je kan je maar echt een beeld vormen van hoe het was om in deze grotten te wonen, als je de 100 meter lange tunnel volgt…

De grotten zijn ondertussen een paradijs voor rotszwaluwen. We picknicken beneden aan de rivier, eten nog een ijsje en drinken iets fris voor de bus terug naar Akhaltsikhe vertrekt.
We gaan dineren in het kasteel. Omdat we de volgende ochtend vroeg vertrekken, krijgen we ons ontbijtpakketje met kachapuri alvast mee.

5 september 2018: Akhaltshike-Yerevan

De enige bus naar Armenië vertrekt om 6u, dus we vertrekken bij het krieken van de dag. Het landschap is op zijn mooist bij het ochtendgloren. De grensovergang lijkt redelijk primitief, na een hele tijd stopt de asfalt en rijden we over een modderig paadje, tussen de stallen met graszoden op hun dak, naar de grens met Armenië. Een paradijs voor roofvogels. De grenscontrole verloopt vlekkeloos voor ons tenminste, één van de andere Georgische passagiers heeft wel wat problemen, maar mag gelukkig toch ook de grens over.

In Gyumri wandelen we eerst nog naar het centrum, om Armeens geld af te halen om verder tot in Yerevan te raken. Met de taxibus rijden we verder richting Yerevan, waar we ons settelen in hostel Vagary. We verkennen Yerevan, eerst langs de blauwe moskee, dan richting Cafesjian Center for the Arts, en uiteraard ook gezellig aperitieven op één van de terrasjes aan het theater. Dineren doen we een beetje verder na eerst de kathedraal, supermodern te bewonderen met spaghetti, we mogen alleen in de stoeltjes zitten als we bijbetalen, dus eten we lekker gewoon aan tafel. Een ijsje als dessert op de kermis.

6 september 2018: Khor Virap

We wandelen naar het Sasuntsi David station waar de bus om 9u vertrekt richting khor Virap. We ontbijten met een soort koffiekoek uit één van de straatstalletjes op de bus. De bus stopt niet aan de tempel zelf, dus we moeten nog een eindje te voet maar daar hebben we uiteraard geen problemen mee. Het klooster stamt uit de 5e eeuw en is bekend om zijn kerker, diep onder de kerk. Je kan via een ladder afdalen naar deze kerker, maar dan mag je vast en zeker geen claustrofobie hebben.

De bus van 11u terug nemen is net wat snel, dus we verkennen de omgeving en opteren voor de bus van rond 13u. Er loopt nog een leuk ecotrail langsheen een wetland, maar wetlandvogels zien we wel niet. Uiteraard wel bijeneters en Kleine klapeksters. We wandelen door de Armeense landschappen naar het dorpje Pokr Vedi, waar we de bus terug nemen.
In Yerevan wandelen we een heel eind tot Tsitsernakaberd,de herdenkingsplaats van de Armeense genocide.De vorm van het monument is symbolisch gekozen. De 44 meter hoge spits symboliseert de opstanding van het Armeense volk. De rechtopstaande gedenkstenen met in het midden een Armeens kruis refereren aan de twaalf aan Turkije verloren Armeense provincies. Binnen de constructie op een diepte van 1,5 meter brandt een eeuwige vlam voor de 1,5 miljoen slachtoffers. We bezoeken het gratis museum, en hebben nu eindelijk door waarom de grens met Turkije en Armenië nog altijd gesloten is….We opteren voor de taxi terug, want we zijn ondertussen wel moe geslenterd. We frissen ons op in ons hostel, en gaan dan falafel uiteten. We trekking richting Republic square voor het spektakel van de dansende fonteinen, en het is echt wel de moeite. Zowel het water als het licht danst op het ritme van de muziek

7 september 2018: Geghard (12 km – 300 m stijgen)

In plaats van een daguitstap naar de bekende kloosters in de buurt, opteren we voor een overnachting op camping 3G, een paradijsje met een zwembad. Na een ontbijt met rijst en worstjes nemen we trolleybus 1 naar het Gai Busstation waar de marshrutka’s naar Geghard vertrekken. De bus stopt niet zo ver van de camping en er is zelfs een groentewinkeltje en een kleine kruidenier, dus we doen alvast inkopen voor de lunch en spaghetti voor vanavond. Het zwembad is echt een paradijs en zo uitnodigend, dat we eerst er zalig van genieten, vooraleer we richting Geghard wandelen.

De wandeling naar Geghard is mooi, maar niet spectaculair. Speciaal aan het klooster, dat tegen de rotswand ligt, is dat er ook een deel gewoon uit de rotsen gehouwen is. We genieten van een drankje met zicht op de vallei, en nog oude rotswoningen, vooraleer we de voettocht terug naar huis inzetten. Nog een snelle sprong in het zwembad, vooral we de pasta klaar maken -binnen helaas-want het begint net te onweren.

8 september 2018: Garni (14 km – 500 m stijgen)

We vinden het hier zo zalig, dat we nog een nachtje blijven. De tent is helaas volgeboekt, maar in de B&B is gelukkig nog wel een kamer vrij. Vandaag wandelen we de andere richting uit van de vallei, richting Garni. We zijn uiteraard vroeger op pad dan gisteren, en dat merken we ook aan de vogels die van de partij zijn, rotsklevers en rotslijsters bij de vleet hier. Na een beklimming arriveren we bij het Havuts Tar klooster, waar we kennismaken met een groep leerkrachten die maar al te graag met ons op de foto willen. De weg die we voor ogen hadden, mogen we helaas niet nemen van de grenswachters, we moeten via de grotere weg naar Garni. Vlak voor Garni ligt de basaltenkloof, een echt natuurfenomeen.

Ik heb het nog nooit gezien, en kan amper geloven dat de natuur zo’n speciale structuren kan creëren. Overal zie je zeshoekige structuren die ontstaan door het krimpen van de lava tijdens het afkoelingsproces. Een eindje verderop picknicken we, en komt een man ons druifjes brengen en samen met ons een grog drinken. Garni is de meest oostelijke Griekse tempel in de wereld, en is mooi, maar de reis ernaartoe was toch bijzonderder dan de eindbestemming. We hebben wel een ijsje en een drankje verdiend, en laten ons door de Lada taxi met Arthur als chauffeur -die beweert dat hij bokser is- terugbrengen naar de camping.

We genieten nogmaals van het zwembad, ontdekken dan dat ons avondmaal uit de koelkast verdwenen is, dus gaan nogmaals het winkeltje nog maar eens een bezoekje brengen. We genieten wederom van onze pasta terwijl de bijeneters rondvliegen vooraleer er een zandstorm optreedt.

9 september 2018: Lake sevan

Na het uitgebreid ontbijt, hebben we geluk dat de marshrutka juist naar Yerevan vertrekt. Het enige nadeel is, is dat we in Yerevan nog van het ene busstation naar het andere moeten raken met een propvolle marshrutka. De bus naar Sevan zit ook nog eens vol, dus we moeten wachten op de volgende bus. Ideaal om ondertussen het Armeens alfabet wat verder te leren. Voor wat extra dram’s – de lokale munteenheid- brengt de chauffeur ons tot het Sevanavank klooster, waar we ons meegekregen lunchpakketje verorberen, maar dan begint het helaas te regenen.

Geen weer dus voor strandactiviteiten, dus we nemen een taxi naar hotel Oazis, een rare aangelegenheid, maar we hebben zelfs twee slaapkamers voor de prijs van één. We wandelen naar Noratus, waar zich een kerkhof bevindt met vele kachkars, oude grafstenen. Ondertussen genieten we van het uitzicht, de zonnestralen komen tevoorschijn achter de grijze wolken. Het is een isolaat landschap, de aanwezigheid van een geïmproviseerd autokerkhof draagt hier wel toe bij. Het meer is echter nog verder dan we denken, dus we wandelen terug richting bewoonde wereld. De spreeuwen bieden ons een spektakel aan, en roofvogels zijn ook veelvuldig van de partij. We dineren overvloedig in ons hotel, terwijl de lokale jeugd er een verjaardagsetentje geeft. Er is dan toch leven hier in de brouwerij.

10 september 2018: Goris (4, 5 km – 200 m stijgen)

Na het ontbijt willen we richting Goris gaan. Met het openbaar vervoer was dit niet mogelijk, dus we zoeken een lift. Gelukkig is er een paar honderd meter verder een stopplaats met een winkeltje enzo, waar we met twee truckers mee kunnen rijden. We hebben dus elks een trucker voor ons alleen, een beetje speciaal maar we wagen het er toch maar op. Voor de zekerheid prent ik toch de nummerplaat van Leen haar truck in mijn hoofd. De route langs het meer is wel heel mooi. Ik ben blij dat we deze route hebben gekozen, maar mijn trucker is niet zo spraakzaam, verder dan zijn naam en zijn reisroute komen we niet in het Russisch. Gelovig is hij alleszins wel, want bij elke kerk maakt hij een schietgebedje. We moeten er in Martuni al uit, want onze chauffeurs rijden verder naar Vardenis. We wandelen naar het centrum en zoeken er een taxi die ons over de Selim pas wil brengen. Dat is blijkbaar een fluitje van een cent, in een oude Lada rijden we zigzag bergop.

Het landschap is wederom prachtig. Bovenaan de pass op 2410 m ligt nog een oude caravanserai uit de 14e eeuw waar we even halt houden. Voor we het weten staan we alweer terug beneden aan de overkant van het gebergte. De taxi dropt ons, en wij hopen om verder in Goris te geraken met het openbaar vervoer. Niet veel later komt er toch al een busje aan, richting Sisian, waar er juist nog 2 plaatsjes zijn, al heeft Leen wel de poten van een stoel die meereist in haar kielzog. Sisian ligt een beetje van de grote baan af, dus we stappen af aan de grote baan, en drinken daar snel nog iets.

Als je wacht op vervoer, lijkt het soms een eeuwigheid te duren, hoewel dit in werkelijkheid niet zo is, maar toch rijden er wel wat voertuigen voorbij die ons niet meenemen. Gelukkig mogen we toch ook met een man mee die uit Nagorno Karabagh komt, een omstreden staat tussen Armenië en Azerbeidjan. Al bij al komen we ondanks de verschillende overstappen, toch ruim op tijd aan in Goris, zodat er nog tijd is voor een uitstap. We checken eerst in in ons hotel Zanger, verorberen een lekkere durum in Shaurma House en wandelen daar naar het grottencomplex dat vlak naast Goris ligt. De conische rotsen maken het tot een speciaal landschap, en ideaal om een korte wandeling te maken. Een landschildpad kruist zelfs letterlijk onze weg. ‘s avonds gaan we uit eten in een minder gezellig, maar des te lekkerder restaurantje (Prince Café) naast het parkje en we genieten van de specialiteit van het huis.

11 september 2018: Tatev (7,5 km -100 m stijgen)

Na het ontbijt zoeken we ons een taxi om ons richting de kabelbaan te brengen die naar het Tatev-klooster gaat. De Wings of Tatev is 5,7 km lang en zou de langste reversibele kabelbaan zijn en zo in het Guinnes World of records Book terecht gekomen zijn. Zo’n extraatje nemen we er gratis bij. Het Tatev klooster uit de 9de eeuw, ligt alweer strategisch prachtig op een basaltrots boven een vallei.

Wij gaan te voet terug in plaats van met de kabelbaan en dat is geen slechte keuze. Zo picknicken we tussen de vlinders, en hebben we een prachtig zicht van bovenuit op het Tatevi Anapat klooster. Doordat het verlaten is -het dak is helemaal met vegetatie begroeid- en er niemand te zien is, vind ik dit klooster zelfs nog aantrekkelijker dan het klooster van Tatev zelf. We wandelen verder naar de Devils Bridge, een natuurlijke brug over de Vorotan rivier. Er zijn natuurlijke warmwaterbaden en de travertijnen rotsen zijn mooi, maar echt heel toegankelijk is het niet.

We krijgen een lift van een lokale jongeman die zijn zelfgemaakte schapenkaas naar de stad brengt en we uiteraard eens van mogen proeven. We gaan nog op zoek naar een ticketje voor de bus richting Yerevan morgen, want die zou wel eens volzet kunnen zijn, maar niemand in de stad kan ons blijkbaar verder helpen, dus uiteindelijk vragen we aan onze hoteleigenaars om telefonisch een plaatsje te reserveren op de minibus.
In Takarik, een gezellig restaurantje gaan we ‘s avonds uiteten. Helaas is het zo druk, dat we in de achterkamer worden getafeld, waardoor we weer eenzaam en alleen moeten tafelen.

12 september 2018: Areni en klooster Noravank (11,5 km, 680 m stijgen)

Na het ontbijt wandelen we naar de ‘bushalte’, niet meer dan een gewone straat. Gelukkig hebben we een ticketje gereserveerd want ze is wel degelijk volzet en er zou maar één bus per dag rijden… Door het mooi desolate landschap rijden we helemaal tot Areni. We slapen er in Areni House B&B, waar we direct gastvrij onthaald worden met verse thee en brood en honing hoewel we onze aankomst niet hadden aangekondigd. We blijven niet lang ter plaatse, want we willen nog naar het Noravank klooster wandelen. Zo gezegd zo gedaan, het is wel wat warm zo bergop op de asfalt, maar het uitzicht maakt veel goed. Een lift met een dronken passagier slaan we toch maar af. Op het enige plekje schaduw lunchen we vooraleer we de asfalt verlaten en dwars de rode kloof doorsteken naar het klooster van Noravank, waar je gelukkig iets fris kan drinken.

Via een smal trapje kan je de bovenverdieping van één van beide kerken betreden, dit is niet hoogtevreesbestendig. We zijn nu wel te voet in Noravank aanbeland, maar terug zouden we wel graag een lift willen. Het klooster ligt aan het eindpunt van een weg en vele bezoekers hun auto is volzet, dus het is even zoeken naar een plaatsje, maar we kunnen gelukkig mee met een Armeens gezinnetje met twee kleine kinderen. In het begin staan ze wat argwanend tegenover ons, maar eer we in de auto zitten, beginnen ze honderduit te vertellen. ‘s avonds krijgen we een heerlijk lokale barbecuemaaltijd op ons prachtig terras met hele straffe likeur en wijn à volonté.

13 september2018: Smbataberd, kloostertje in de buurt van Yeghegis (9,5 km – 500 m

De gastheer speelt vandaag ook taxichauffeur en zou ons naar Yeghehis brengen. Er is echter alleen een misverstand, hij brengt ons helemaal via een klein paadje tot de ruïne van Smbataberd, wat de plannen van onze dagwandeling in de war stuurt. Hij wil daar heel de dag op ons wachten, wat ons niet zo’n aangenaam gevoel geeft, want de dag duurt wel lang, en we raken heus wel thuis. Het is alleen moeilijk om dit uitgelegd te krijgen aan een man die geen woord Engels praat:). Uiteindelijk belt de man zijn vrouw op, die wel goed Engels praat en zo als tolk fungeert, en zo raken we er eindelijk uit.

De man wandelt met ons mee naar de ruÏne, want hij is er zelf nog nooit geweest. Hij neemt een binnenweg, en we raken er wel, maar het was toch niet de gemakkelijkste route. Vervolgens wandelen we naar Tsaghats Kar, nog een beetje verder de berg op. Het is er zalig rustig, aan de picknickbank, en er is zelfs water. Terwijl we een siësta houden, maak ik een fotoshoot van de agamen. We dalen terug af via een ander pad richting Yeghegis, waar onze gastheer ons terug zal oppikken. ‘s avonds staan ons weer een heerlijke maaltijd te wachten.

14 september 2018: naar Yerevan

We hebben geen idee wanneer de minibus naar Yerevan gaat, maar na een kwartiertje aan de bushalte verschijnt er een busje. De buschauffeur brengt ons voor een kleine kost naar het juiste busstation, waar we de bus nemen naar ons hostel Kesabella. Dit hostel ligt vlakbij de luchthaven en luchthaventransfer in het midden van de nacht is zelfs inbegrepen. En eens je de bussen onder de knie hebt, geraak je ook vlot terug in de stad en naar Echmiadzin, de bakermat van het Christendom.

Dat is ook net wat we doen op onze laatste dag, maar vinden het maar een rare plaats, een combinatie van moderne en oeroude kerken. We gaan dan maar op zoek naar een lokaal restaurantje, maar zoveel keuze is er niet. We houden nog een stop aan de ruïne van de Zwartnots Kathedraal, net als Echmiadzin werelderfgoed, maar we zijn ondertussen waarschijnlijk een beetje verwend door monumenten op prachtige plaatsen, dat niets dat nog kan evenaren.
We nemen nog een laatste busrit (ondertussen vandaag al een stuk of 8 keer de bus genomen) naar de stad voor een avondmaal aan het gezellige Operaplein.

15 september: thuis